maandag 6 mei 2013

Hoog van de toren




‘ Waar zit dat hoofd van jou, leuk gezelschap heb ik zo. Ik vroeg  je wat!’
 Met zijn collega Jan de Keizer stond hij verkleed als monnik op een stompe toren. Het was een zonvriendelijke dag in september. Ze keken uit over een randmeer en een vierkant vissersstadje.
’ Waarom zijn Angel en jij eigenlijk uit elkaar gegaan? Kom op, je kunt het me hier wel opbiechten.’ 
Mulder schudde zijn hoofd;’  het ging gewoon niet meer, ze wilde alles beter weten, er ging niks van me uit, vond ze. Alles wat ik deed wat verkeerd.’ 
Jan vond dat geen argumenten, hij ging op het muurtje zitten dat het torenplateau omheinde.
‘ En je hebt nooit weer een nieuwe vriendin gehad, al die jaren vrijwillig met celibaat, dat wil er bij mij niet in.’
‘ Ze heette niet eens Angel. Ze wilde gewoon  een andere naam omdat ze Engeltje te plattelands vond……daar werd vaak om gelachen.’

Er klonken stemmen ergens op de toren wenteltrap. Er kwamen mensen naar boven. Die zouden misschien vreemd opkijken; twee priesters of kloosterlingen op een Protestantse  Stadstoren. Hun verhaal dat ze leraar waren, een controlepost bemanden, dat  hun leerlingen in het kader van de toneelwerkweek een puzzelfietstocht reden van Keistad naar ’t Harde, zou weinig geloof vinden. 
Het jonge stel dat even later opdook, deed net of ze lucht waren. Het paartje keek rond, maakte wat  foto’s en trok zich schielijk terug: je wist het maar nooit met zulke vreemde snoeshanen daarboven
’ Was dat Engeltje je enige vriendin en heb je nooit andere gehad?’ Collega Jan bleef hinderlijk vragen.

Hij werd moe van het staan en ging naast Keizer op de torentrans zitten. Zijn manke been was er in de loop van de jaren niet beter op geworden. Als dat zo door ging zou hij nog eens aan de kunstheup moeten.
’ Eerst was er Annie’, zei hij om Jan gerust te stellen,’ die liet me zitten voor een ander, daar verloofde ze zich mee omdat ze zwanger was.’
Keizer keek bedenkelijk.’ Niet van jou neem ik aan!’
‘ Nee en ook niet  van  Jaap, zo heette die jongen. Die zou heel ridderlijk met haar trouwen en wou  hij de baby wel  echten zoals dat heet. Maar Jaap ging plotseling dood toen hij een kop koffie  dronk. Annie heeft toen  nog een tijd op het politiebureau gezeten. Nee, daar heeft ze weinig plezier aan beleefd.’
‘ Dat kan hartfalen geweest zijn, dat hoor je wel meer van mensen op nog jonge leeftijd.’

Nu was er veel lawaai  van gegiechel beneden. Even later zagen ze de vrolijke gezichten van Leonie en Sandra uit het trapgat  verschijnen. De meiden duikelden en rolden haast het platte toren dak op.  Ze kwamen hun puzzeltochtstempelkaart laten afstempelen. Ondanks hun monnikskappen en bruine pijen werden Keizer en hij onmiddellijk gespot en herkend.
’ Ha die meneer Mulder, wat ziet u er gek uit in zo’n soepjurk, die staat  helemaal niet’, lachte Leonie.
En Sandra vond dat haar gymleraar Jan Keizer er wel goed uitzag, want die leek met dat vrome gezicht en schijnheilig lachje nog het meest op een pastoor of kapelaan.

’ Staan jullie hier al lang’, wilde Leonie weten,’ daar is ook geen pest  aan en op dat uitzicht ben je gauw uitgekeken.’
En Sandra Baars grinnikte;’ Meneer Mulder mag wel oppassen dat hij niet naar beneden kukelt, want hij staat niet zo vast op zijn benen en valt  soms over een drempel of een sprietje gras.’
Na veel getreuzel verlieten de dames Baars en Kibbeling tenslotte het toneel. En Keizer begon weer met zijn nieuwsgierig commentaar en gevraag.
’ Ik snap het niet’, zei hij, ‘ alle meiden en vrouwen zijn gek op je en jij doet er niets mee. Er zijn bij ons op school een paar leraressen die single  zijn…..’

Mulder keek naar beneden; daar was een klein pleintje van een Lagere School.’ Zo eenvoudig is het allemaal niet, het moet klikken, ze mogen me maar niemand houdt van me, zo moet je het zien’ zei hij.
‘ Jenny, die nieuwe van Frans, is zij niks. Ik zie je wel vaak naast haar aan de koffietafel, dat is niet toevallig’
‘ Bij haar vis ik ook achter het net, ik loop altijd warm voor een die onbereikbaar is of wordt.’
Mulder was al  een enkele keer  met  Jenny een avond wezen stappen. Heel gezellig, ze werd aanhankelijk, gaf hem stevig een arm als ze wat wijn gedronken had.
’ Ze heeft  een paar keer voor me gekookt, zei hij,’  en ze is een keer bij me wezen eten. Ik had vruchtennasi gemaakt. Dat is een recept van mijzelf.. Maar ja onze kinderen zaten er bij en dan ga je geen gekke dingen doen.’
’ Nou als iemand bij je eet, ligt de weg voor een duurzame relatie voor open’, lachte Keizer.
  
Er was nu herrie ergens in de toren, het trapluik zwaaide open. Jurgen, Tsi Kwa Hu en Ronald  maakten hun entree. Ze riepen :’ Hebbes!’ zwaaiden met hun stempelkaart  en verklaarden dat er niemand meer komen zou, want iedereen was verdwaald of  had een andere kortere snellere weg genomen. Ze gingen weer, want er waren in dat stadje interessantere zaken dan een paar verklede en voor gek lopende leraren.

‘ En hoe ging het verder met Jenny’ vroeg Jan.
‘ Nou niet,’  zei hij,’ opeens had ze iets met een collega van het Gymnasium, waar ze ook wat les geeft. Die man geeft daar Latijn en Grieks. Hij heet Jaap Johan of omgekeerd, weet ik veel. Een grote sterke vent. Hij ziet er  een beetje uit als die judoka uit Utrecht die de Japanners verslagen heeft.. Nou en met zo iemand kan ik me niet meten. Verpalen onze conrector heet ook Jaap. Ik heb een hekel aan lui die Jaap heten Dus dat wordt niks, ja ze doet altijd nog aardig en vertrouwelijk, Jenny, dat is leuk maar het zet geen zoden aan de dijk.’
Dat  was lullig vond Keizer.

Er viel een lange stilte. Mulder keek naar de oude zeewering langs het voormalige IJsselmeer en de vroegere Zuiderzee
’ Waar zijn je gedachten,  vroeg  z’n collega.’  ‘ Heel ver weg, ergens achter de horizon. We moesten maar eens gaan vind je ook niet Jan!’
In hun bruine kreukelige monnikspijen gingen ze de wenteltrap af en stapten  zo even later in de lichtblauwe Lada die in een zijstraatje geparkeerd stond. Er zat een bon onder de ruitenwisser. Keizer bromde,’  Krijg nou wat!’

©c.u. Amersfoort 05-05-2013