zaterdag 29 januari 2011

uit de koers

                                                                  @r.u.


Onvervuld

En toen kwam toch Paaseiland in zicht;
grote beelden ‘t gelaat op zee gericht,
overal! Hoog, lief, klom ik in het want,
zocht ginds sporen van je oog en hand’

Met de droom nog binnen handbereik
werd ik wakker bij het zeven glazen.
De man in het kraaiennest riep: ’kijk’,
daar ligt dan het eiland van de dwazen.’

Het laatste uur van mijn  hondenwacht
had herinnering aan jou de tijd verzacht.
Dat ons schip stranden kon, zag ik pas laat.

Bij Tristan da Cunha, Lelystad of Helgoland:
altijd verbeeldde ik er jou aan de wallekant,
maar de schipper riep dan: ’recht zo die gaat.’

© c.u.

vrijdag 28 januari 2011

Nachtspel

                                                                 © anonymus

Kom  laten wij in egelstelling gaan,
we zetten onze zachtste stekels op
al staat de buitenwereld op zijn kop
het gaat ons geen sikkepit meer aan.
 
Waar de oude stad omsingeld wordt
in ’t gras de bloemen bloeiden tot voor kort
en eenden zich verveelden op het water
verstoppen wij ons in elkaar voor later.
 
Daar samen spelen wij onze winterslaap,
de grens van stil zijn en net niet bewegen:
om koud geprik zitten wij niet zo verlegen.
 
En als dan een zon roodgloeiend ondergaat
de nacht ons met duizend ogen gadeslaat
komen we op de tast elkaar verrast weer tegen.
 
©.cu

donderdag 27 januari 2011

Tussen houten spijlen




Ik wil eruit

Als peuter zocht mijn jongste dochter
al  naar eigen wegen  in het leven;
een kinderbox met tralies was niet fijn,
het  kruipen op de knieën deed soms pijn.

Ik wil eruit dacht ze,dit is niet gezond
waarom  word ik hier zo opgesloten
m ‘n  tweelingbroer loopt vrolijk rond!
Boos ging ze tegen spijlen zitten stoten.

Dat was balen zeg haar kop kwam klem
 ze rukte, duwde in paniek,  krijste , trok;
broerlief lachte sliepuit en smeerde hem.

Op  een tekenschool  vele jaartjes later
kwam die frustratie  weer boven water;
 schetste zij een boefje in een babyhok.

©c.u.

© tekeningetjes Marjolein U

woensdag 26 januari 2011

Tijdens de afwas




De tijd er na
 
Langs een omweg kom je weer terug.
Als ik aan de afwas sta, onder
het sop, bestek en borden zoek,
van citroen de geur mij slinks op een
 
dwaalspoor zet; tel ik verstrooid de lepels ,
vorken, messen en in een oogwenk
via kokerzicht, zie ik jou, je blonde
haar en bruine ogen: een stralenkrans
 
in het ochtendgrauw, bij een schoolfoto,
of ergens op je fiets in ochtendstille straten.
 
Dan gaat er telefoon de buiten- wereld belt,
ik droog mijn handen. Iemand heeft beslist
weer wat enquêtevragen, dat is de pest
op zulke  doordeweekse mijmerdagen.

©c.u.

tekening Wilfried

zaterdag 22 januari 2011

Verstoppertje wordt zo een eitje


We noteren zaterdag 22 januari:  wolkenvelden met plotse opklaringen. Slimme lantaarnpaal dimt als er niemand in de buurt is. Utrecht krijgt geitenwollensokkentaxi, - dat is een fijn scrabblewoord. Remco Campert heeft een mooi stukkie  Speelkwartier   over de geneugten en nadelen van het ouder worden en het gedrag van spelende kinderen op ’t schoolplein. Het nieuwe boek van Kluun heet ‘Haantjes’. Internet maakt dom en Sylvia schrijft in VK Magazine  ouderwets oubollig over de aanschaf van een badmuts. Kortom mijn zaterdagochtend Volkskrant heeft weer veel te bieden. Dat van die opklaringen klopt echter voor geen meter; het is grauw en grijs met een aaneengesloten wolkendeken.
 
Ondertussen verorber ik een licht ontbijt. Schijnt goed te zijn: thee, hard ei, beschuit, kakkerbrood en pillen. De radio laat ik uit vanmorgen, de stille zaterdag moet gerespecteerd. Drie keer wakker vannacht, gedroomd van een winkel in de buurt die er al jaren niet meer is. De kleine kruidenier, bedoel ik! Gisteren de verjaardag van mijn voorlopig laatste kleinkind vergeten; schande!
 
Na m’n povere breakfast heb ik de nestschotels buiten gezet om schoon te spuiten, de broedbakken schoongeveegd. Een en al stof en spinrag. Deze regels zijn duister voor mensen die er geen duiven op na houden. ’Die poederstof is trouwens slecht voor je longen. Het beste doe je dat met een mondkapje alsof je een chirurg bent
Dan wordt het tijd om het koffieknopje in te drukken. De, NRC klapt op de mat. Eens zien wat die meldt. Totaal andere koppen; ’Bouterse bleef actief in de drugshandel, Drie doden bij rellen in Tirana, Partij( Groen links) dubt over missie’ en een kleiner  lees- verder-artikel met ’t opschrift: ’Hij is nu bijna klaar: de onzichtbaarheidsmantel.’. Kijk, dat interesseert me. Niet die ouwe  Bouterse koek en de Politiemissie in Kunduz.  Het is maar een saaie boel in vergelijking met het aanzien van  mijn Volksblad dat heeft tenminste nog een foto van rookbommen en toga’s in relatie tot het studentenprotest. De NRC heeft geen gezicht.
 
Goed die onzichtbaar makende jas  dus! Die is van ene Sir John Pendry. Margriet v.d Heijden schrijft hierover ruwweg: bedacht als grap, wereldwijd zijn er nu mensen aan bezig. Het procedé werkt met ragfijne structuren op materialen waarmee het licht zo gemanipuleerd wordt dat ons oog niet ziet wat er achter of onder ligt. De mantel is eigenlijk een soort tapijt. Oké, alles goed en wel; ik heb altijd al graag ergens willen zijn  zonder daar gespot  of gezien te  geworden. De sleutel daartoe is dus lichtbreking. Verstoppertje spelen wordt een eitje.
 
 Die NRC heeft ook een Magazine of weekblad. Het voorgerecht daarin is deze keer: ’Lekker diëten met dokter Frank’ Bij hem mag je lekker en veel eten. Dat klinkt aanlokkelijk; kun je afvallen terwijl je je volpropt en hijst. Fijn dokterfranken heet zoiets, niks Sonjabakkeren; veel bewegen en eten jongens!  Bij lezen en schrijven verbrand je geen calorieën. Pak de hometrainer of maak met de hond de stad onveilig.  Het spreekt me echt aan en dus neem ik maar eens een flinke eierkoek bij m’n koffie vandaag.
 
En wat die onzichtbaarheidskleding betreft. Heel mooi; niemand  valt het op dat je met een dikke buik of kont rond zeult. Wellicht is een volgende stap de onhoorbaarheid.  Zou niet gek zijn, want mijn directe buurvrouw maakt trommelvliespenetrante herrie. Zien wil ik haar nog wel, maar dat is een ander verhaal.                                                                                                                                  © c.u.

dinsdag 18 januari 2011

Gedicht voor een vieze vlieg


                                                   eigen foto van de huisvlieg


    Sonnet voor een strontvlieg


Een vette strontvlieg heeft in haar kort bestaan
het mensdom weinig echt plezier gedaan.
Afgezien van haar liefelijk gezoem
is dat insect één groot brok onfatsoen.

Heus, een strontvlieg speelde als made al
met bedorven vlees en verse hondenpoep;
ze had dat liever dan een bordje soep,
hoewel geen mens mijn woord geloven zal.

Ze stoeide graag met vliegenembryo’s
En genoot mateloos van vies en voos;
dook als ‘t even kon in elke vuilniston,
waar ze aan verse viezigheid begon.

Toch is onze bewondering niet groot,
zonder pardon slaan wij zo'n strontvlieg dood.

 ©c.u.


zondag 16 januari 2011

Handlezen





Uit het naaikistje van Tante Tine

Tijdens ‘t kunstig zomen van een rand,
 het weer aanzetten van een knoop,
las Tante Tien het  leven in je hand
 luisterend vervuld van vrees en hoop.

Aan al je vingers straalde een ster
wanneer je goed wees zag  je Jupiter
 Venus lag in de palm van je hand
De Maan die scheen aan de overkant

 In die wirwar van gebogen vouwen
lag je  lot en je succes met vrouwen;
geld, geluk, liefde en veel nageslacht.

Alles wat een mens zich had gedacht.
 Je intuïtie won ‘t  van je hart en hoofd.
Zo’n vrouw vertelt toch graag wat je gelooft

donderdag 13 januari 2011

De oude speelplaats



Memento

Het kleine schoolplein steek ik over
maar dan een halve  eeuw of langer
terug tot aan die beek waar ik mij
met haar betover, genesteld achter

‘t Hoge Duin leerden we er rekenen
of schreven iets. Telkens als de wind
eens aflandig  op haar schreden keert,
fijn duinzand in m'n  schoenen muist,

trekt zij zo de droom, een zee in schelpen.
Natuurlijk dat straatje kun je nu kopen;
een Panorama Mesdag voor ons twee.

Stap over drempels heen niet steeds erop:
gedachten nemen steevast oude wegen,
haar kom er je na geen bocht meer tegen.

©c.u. 
Er stonden ruim 12 prunussen op het plein, nu is er nog maar eentje, de school en de speelplaats ze zijn er sinds kort niet meer

zondag 9 januari 2011

Binnenpark Buitenpark: Ode aan de Paddentrek

Binnenpark Buitenpark: Ode aan de Paddentrek: "Elk voorjaar trekken wij er op los als gekken,wij willen de vrouwtjes o zo graag ontdekken.Met een b..."

Ode aan de Paddentrek



Elk voorjaar trekken wij er op los als gekken,
wij willen de vrouwtjes o zo graag ontdekken.
Met een blik oneindig zijn we druk in de weer,
letten daarbij niet goed op het andere verkeer.

We liggen vast  op koers, niemand houdt ons tegen,
We zitten heus niet om een goed gesprek verlegen.
Geen meter of geen stap doen wij op zij:
dat  moeten anderen maar doen, niet wij!

Wij trekken,ja, wij  gooien alle remmen los,
op de openbare weg en door ‘t donkere bos,
trekken wij langs pad en over autowegen;
Wie weet, komen we er ons vrouwenpadje tegen!

Op weg naar de vrouwen zien we geen gevaren.
We trekken aan de touwtjes, willen enkel paren.
En halen we wij eindelijk ‘ t begeerde doel,
Dan gaan we beesten, wordt ‘t een wilde boel.

Tenslotte is het maar een korte vreugd,
en vraag je je af:’  is dat gedoe het nou,
in de modder hier met die paddenvrouw,
had ik me daar nu thuis zo op verheugd……’

© c.u.