dinsdag 20 november 2012

Bezoek




Eerst blijft ze in een soort vaste riedel steken
te pas of te onpas ontelbaar tijdeloze weken.
Als ‘t geheugen niet op woorden komen kan:
'Hoeper de poep en Ha daar komt ie weer an.'

In het dagverblijf zijn we nu  even op bezoek:
M’n broer trommelt iets voor, op het tafelblad.
Mijn zus slaat uit de maat en ik zeg soms wat.
De blik in haar ogen wordt een gesloten boek.

We spelen samen ‘deze vuist op deze vuist’ en
ik zing: ‘elf november is de dag en hier woont
Juffrouw kikkerbil die ons niks meer geven wil.’

Met de rollator loopt ze om ons te behagen
naar de deur en dan terug een ererondje stil:
een hondje dat haar wandeling komt vragen.

De 3e maal verdwijnt ze dan echt uit beeld
naar het winkeltje bij de uitgang in de hal
waar ze terloops een Nuts of Bounty steelt.

Bij ‘t afscheid nemen wil ze mee ontsnappen
maar de verpleging ligt strobreed in de weg;
weet zo elke vlucht naar voren te betrappen.

©c.u.

vrijdag 9 november 2012

Sonnet voor 1 euro






In de kringloopwinkel waar ik schuilde
voor de regenwind die buiten huilde
naast een staande schemerlamp zag ik
haar blij verbaasd terug, ook met schrik.

Een foto verscholen tussen hebbedingen,
snuisterijen of wat stoffige herinneringen;
vonken die oversprongen in dat korte haar
als onze hoofden neigden dicht naar elkaar.


ik peinsde of ze nog leefde wellicht en wist
van ’t decor dat ik toch nooit vergeten kon:
het praten van de zee, die ondergaande zon.

Wie heeft hier over haar voortbestaan beslist,
bij 't afgedankte vergezicht en ‘t oude spul gezet!
Compleet met lijst voor 50 eurocent is zij gered.

©.c.u.


zondag 4 november 2012

De beknotte bontbladheester



links een  nu geknotte bontblad


Na vijftig jaren is de heester,
hardnekkig verlangend
naar de hemel,  tenslotte 
toch geen boom geworden;

want latere bewoners van m ’n huis
met kapmes zaag en heggenschaar
fröbelden een misbaksel bij elkaar.

En zo geamputeerd en meer
dan eens gereduceerd,
van onderaf opnieuw
in ‘t blad geklommen,
bleven herinnering
en droom voor mij bewaard.

Lang geleden immers dichtte ik
die lichte bonte blaren
voor ’t raam ver weg in de tijd
een onzekere  toekomst toe.

©.c.u. 2007-09-08




 De heester

Peinzend naar bonte blaren drink ik van groene lucht.
Met ijle  teugen, een klare  en zachte zucht heb ik
 mezelf verlaten, ben ik  zomaar weggevlucht.

Bonte schelpjes varen langs de donkere beukenhaag.
In mij zoemen kleine vleugels  zacht
 en vaag een liedje van verlangen.

De dood bestaat nu niet alle mensen zijn goed.
 Wat mij hun bestaan vergeten doet,
ik weet het niet; ik voel me blij en licht.

Zelfs een grashalm buigt zich niet voor mijn gewicht.
Maar dan loop ik  m ’n lichaam weer binnen.
Ik moet heus eindelijk nu aan mijn huiswerk beginnen.

zo was het vroeger dan
©.c.u. 1957

 uit mijn VK-blogarchief