woensdag 28 augustus 2013

Een slaap les




tekstverklaring slaapverwekkend
Een slaap les

Het was een dag waarop het maar niet licht wilde worden. De bel voor het eer­ste uur klonk. Leerlingen kwamen zijn lokaal in en zochten hun plaats. Sandra Baars deed 't licht aan.
Mulder zei:’ Jongelui en Beste kinde­ren, als jullie  nu eens  een keer echt stil willen worden , kun je als je goed luistert, horen wat er in an­de­re loka­len ge­beurt.’
Het werd stil­ler dan stil.
Uit 't lokaal van  zijn collega  geschiedenis klon­ken gedempt his­tori­sche kre­ten.  In het do­mein van Herr Deuts­chland waren de beruch­te voorzet­sels van de derde naamval te horen. Ergens in de verte werd ge­scholden, met een deur ge­smeten; de wiskundedocent had z'n eer­ste pupil verwij­derd. Een tijdlang bleef de klas  op  het vreemde verzoek van hun leraar zo luisteren naar  die verre geluiden ‘ Sandra, ’ zei hij tenslotte, ‘doe het licht uit, 't is te vroeg  om les  te geven, we gaan sla­pe­n!’
Op slag was 't don­ker, nacht bij­na.

‘Zo, maak het je maar  eens gemakkelijk; ga  lekker met je hoofd en armen op je tafeltje liggen, schuif je boek en schrift maar aan de kant! We gaan een poosje slapen­’
Marieke giechelde, maar deed wat hij wou. Het duurde even voor ze be­sefte dat  haar leraar 't meen­de. Er klonk surro­gaat -gesnurk­ en men keek of ie­der meespeelde. Sommigen knepen stijf hun ogen dicht Anderen gluurden wat verbaasd rond. 
Na kor­te tijd heerste er een diepe rust, stilte waarvan een le­raar slechts dro­men mag. Uit lo­ka­len hoorde je  verre gelui­den, samen sla­pen kreeg ­zo een andere di­mensie! .In alle klassen brandde licht en in lokaal 7 was het vreemd donker. Conrector Verpalen die over de bovengang  ging, dacht waarschijnlijk dat  het lokaal leeg was en kwam geen poolshoogte nemen.
En zo bleef het stil in de klas tot Olaf zei:’ Meneer, moe­ten we nog langer slapen!’ ‘Wou jij soms huiswerk ma­ken!’  Nee, dat wilde hij niet, de rust kwam terug met 't zwakke leven van ver­re en nabije loka­len.

Buiten begon 't te sche­me­ren; hij pakte een boekje, ging bij 't raam zitten en begon  voor te lezen iets van de Vlaamse schrijver Karel Jonckheere; ‘Kinde­ren met krekelstem’, een lang gedicht over school­kinderen in Servië, die bij 't aan­breken van de dag, na een lange nacht in school, door Duitsers gedood wor­den.   
En  terwijl het buiten langzaam lichter werd las hij voor  die passende indruk makende re­gels:… ‘ naar een verhaal luisteren kinderen, zeven, honderd, duizend. Ze zijn er eens geweest. Die nacht.’ en verderop de zinnen :’de school ­plicht ont­waakt uit dui­zen­den ogen, de les die je van­nacht hebt geleerd moet je echter voor morgen niet kennen, voor allen be­gint de grote vakan­tie,  straks speel je in de eeu­wig­heid. Dag kinderen met de krekelstem.’
De bel ging, 't verhaal was uit!­ Een andere klas kwam; dikke meisjes en lange jon­gens: een af­grijselijke her­rie. Ze wilden alle­maal tegelijk naar bin­nen;. Bij de wisseling van de les stond aan de over­kant van de gang de trage, f­leg­matie­ke Herr D. over zijn naam­vallen na te den­ken.
©c.u.

zondag 25 augustus 2013

Vanuit de Verte




Een boek en een multocahier vlogen  rakelings langs zijn hoofd, knalden tegen het bord en vielen op de grond achter hem.
Een meisje krijste:’ en nou ben ik het zat.’
Ze gooide  haar tafel en stoel om en stoof het lokaal uit. De deur knalde.
Twee andere meiden stonden op, krijsten;’ dan gaan wij ook!’
Opnieuw werd de deur ruw dicht gesmeten.
Het was een donderdagmiddag, het laatste uur. De rest van de leerlingen keek even op, maar werkte verder.
De projectielen die  op hem afgevuurd waren,  bleven liggen
De leerlingen waren met een tekstverklaring bezig; een eindexamen opgave. Ze moesten voorbereid worden op het felbegeerde mavo  of havo diploma. Leuk vonden ze dat niet’ Er was gezeurd en tegengestribbeld.
‘ Meneer Mulder kunt U niks  spannenders bedenken. Het is zo saai, meneer!’
Op zijn kruk vanachter de hoge lessenaar keek hij op hen neer. Doodziek werd je van dat gemekker.
‘ Ik  zit hier toch niet voor de klas om grappen te tappen', zei hij.

Ze bleven mopperen.
’ Meneer, wanneer hebben we  zulke vragen en dat tekstgedoe later nou  nodig!’ vroeg  er een en Sandra Baars treiterde:’ Als ik straks ergens een baan heb, meneer Mulder, moet ik dan ook alinea’s samenvatten en open vragen oplossen en tegenstellingen kunnen aanwijzen?’
‘ Als je zulke dingen niet kunt, Sandra Baars, dan haal je het diploma niet en dan mag je alleen maar vakken vullen of achter een kassa zitten.’
Dat was het moment geweest waarop het grof geschut begon en hij met  studiemateriaal bekogeld werd.
Hij keek eens naar het leerboek en werkschrift die achter hem op de vloer lagen en bedacht dat de dames misschien toch een tikkeltje  gekwetst waren door zijn  cynisme.
De bel klonk.  Vier mavo ging. Iemand raapte de spullen op. Anderen verzamelden de eigendommen van de voortvluchtige meiden.

De volgende morgen het derde uur wilden ze weer  het lokaal in. De boekensmijtster was welkom. Ze had  hem ’s avonds gebeld en gezegd dat ze toch  wel spijt had van haar ongewone actie.
De twee meelopers; Marieke Sprot  en haar vriendin Leonie  Kibbeling stuurde hij weg. Ze vonden ook niet dat ze wat uit te leggen hadden.
 ‘ Ga maar naar  Rector Schar,’ zei hij.
Die nam hem in de middagpauze apart en was van oordeel  dat ze weer  in de les mochten. Die meisjes hadden tenslotte alleen maar partij gekozen voor een vriendin.
‘ Eerst excuses,’ was zijn reactie.
Schar liep hoofdschuddend over zoveel koppigheid weg.

Nog twee maal weigerde hij Leonie en Marieke de toegang. Het duurde tenslotte ruim een week voor ze eieren voor hun geld kozen. Ze kwamen met een tamelijk neutrale smoes waarbij ze elkaar telkens in de rede vielen.
‘ het was misschien beter geweest als ze het niet gedaan hadden, maar hij had ook wel een beetje begrip kunnen tonen, hun vriendin die zorgen had en verdrietig was  hadden ze alleen maar willen steunen.’
Dat die een tijd later het leven niet meer aankon, had niemand toen kunnen weten. Misschien had hij dan voor haar buitensporige gooi - en smijtactie  meer begrip gehad. Het was maar beter dat je niet alles van te voren wist in het bestaan.

Marieke en Leonie konden de klas weer in en begonnen met frisse tegenzin aan een nieuwe  tekst en moesten  veel verwijswoorden, sleutelwoorden en kernzinnen opzoeken. Met Marieke bleef hij de rest van het jaar op gespannen voet staan. 
Voor Leonie hield hij een zwak. Dat kwam vooral door die charmante steenkoologen, maar wellicht had het ook te maken met haar  gekke achternaam. Je dacht natuurlijk direct aan een smakelijk visgerecht. In het grote achternamenboek kon echter iedereen verifiëren dat  het allemaal niet verzonnen was. Haar gaf hij de bijnaam mevrouw Kibbel en soms gebruikte hij die toenaam ook in de les, riep dan af en toe Kibbeltje zit niet aldoor te kletsen
Jaren later kwam hij ze nog ergens tegen in de volwassen wereld. Marieke werkte op een makelaarskantoor waar hij zijn huis in de verkoop had gedaan omdat hij naar Groningen terug wou. Ze reageerde verrast en enthousiast.’ Ah meneer Mulder, ik heb veel van U geleerd en we hadden het toch altijd zo gezellig op school’ , meende ze.

Met Leonie Kibbeling stond hij eens oog in oog in Italiaans restaurantje toen hij daar met een vriendin pasta at. Met haar donkere flonkerogen vroeg ze ondeugend lachend of het gesmaakt had en of ze nog iets na wilden. 
Die ondeugende ogen van Kibbel herinnerden hem aan vroeger en heel erg lang geleden toen zijn ouders van de Veluwe naar Groningen verhuisden. Hij  was boos geweest en dacht ook nu nog ontstemd: en mij werd niets gevraagd,  ik wilde helemaal niet. Wat moest ik daar in dat verre Noorden op een vreemde Kweekschool zonder de  klasgenoten waar ik in Deventer zo vertrouwd mee was geraakt…………
Het was misschien ergens in het voorjaar van 1953 geweest. Ja, ik zat in de restauratie, de wachtkamer, van het Groninger hoofdstation  en wachtte  daar op Annie.

maandag 19 augustus 2013

Toch geen sonnet








Wat ik aan je schreef 
en aangetekend in brieven

naar je eiland zou versturen
was  maar een aarzelend begin

en nog voorlopig bovendien

Waren gedichten als op een hoop
geharkte bladeren  in oktober

werd tegen beter weten in
een credo op schuttingen en muren
want misschien kwam je op het vaste land
je kon niet weten daar wel toevallig langs.


Het was zo moet je dat maar zien
gesprokkeld proza voor het vuur
dat kroop waar het niet gaan kon.

                                              ©c.u.
illustratie Wilfried 
                                          

zaterdag 17 augustus 2013

Bericht van huislijkheid



    
                      
                       De herfst heeft hier
                       de zomer ingehaald
                       de fanfare is vanavond
                       weer in vorm
                      
                       op de verwarming
                       hangt je ver-
                       gezicht van was
                       te drogen
                      
                       het land waarin
                       je gaat en je gelaat
                       heb ik geduldig
                       stuk geknipt
                      
                       de snippers werden
                       woord
                       door 't geheugen
                       van mijn handen
                      
                                                        Cor Uitham