Het is alweer een paar zomers geleden. Misschien vertelde
ik deze Petit histoire al eens eerder. Men wordt wat vergeetachtig met de tijd.
Op een vroege morgen wou Buurman Pol wat etensresten in zijn kliko gooien,tilde
het deksel op en kreeg de schrik van z’n leven.
Met een soort snauwerig krijs- gemiauw, sprong hem een kat
in het gezicht. Dat was niet plezierig Bovendien ging het om Gina, mijn poes.
Ed, zo heet mijn
buur, was totaal van de kaart en
bibberde van de zenuwen. Ontdaan liep hij mijn achtertuin in om verhaal te
halen.
Wat waren dat voor
rotgeintjes, had ik die scherp nagelige
kat in zijn kliko geparkeerd!
Ik ontkende, wist
van de prins geen kattenkwaad.
Toen buurman in een lagere versnelling ging praten,
probeerden we samen te reconstrueren
wat gebeurd kon zijn.
Katten zijn gewoontedieren. Ze hebben vaste sluiproutes. Zo
klautert Gina tegen de schutting op, wandelt soepeltjes heupwiegend over
duivenhok en fietsenschuur , duikt dan op het scheidingsmuurtje tussen onze
huizen en landt vervolgens op mijn kliko, ofwel de grijze vuilnisbak voor
restafval. Met een laatste sprong komt
ze op de begane grond en dan is poes
thuis. Zo gaat het altijd: vaste prik!
We bedachten een mogelijk scenario. Aan buur Pol ’s kant van de tussenmuur staat ook
zo’n vuilbak. The night before -gisteravond dus- hadden Ed ’s vrouw en of een van zijn talrijke kinderen nog wat
afval weggegooid. Ze hadden de deksel opgelaten.
Gina was iets later
of in het begin van de nacht op weg naar huis een beetje uit de koers geraakt.
Na het loopje over de schuur, was Poeslief aan de Polletjeskant naar beneden
gejumpt…….in de open bak! Bij de schok van die ongelukkige landing was de vuilnisklep dichtgeklapt. Zo kon het
gebeurd zijn.
Zo’n stomme kat toch; had ze niet beter uit haar
doppen kunnen kijken. Ed probeerde weer
een beetje te lachen. Ik keek naar de rooie schrammen op z’n kop.
‘Doet het zeer?’
‘Valt wel mee,’zei Ed,’en nou je het zegt, ik heb vannacht
aldoor geklepper gehoord. Ik meende dat er ergens een raam niet op de haak stond, maar dat was dus jouw Gina die uit de kliko probeerde te
springen en te hupsen.’
’Ja een kat in het nauw, springt raar,’ lachte ik.
Dat was het poesavontuur van buurman Pol.
Niet altijd loopt het met een onfortuinlijke kat goed af. Achter
onze huizen staat een elektriciteitshuisje. Heel af en toe komt er een
technicus van de Puem of Eneco om iets te controleren of te repareren. Zo ook
ergens vorig zomer.
Er kwam na maanden
weer eens een man van het Stroombedrijf. Hij ging in het transformatorgebouwtje
zijn ding doen. In de tussentijd sloop er een nieuwsgierige kat naar binnen.
Toen de monteur klaar was, sloot hij de deur, stapte in zijn dienstwagen en
ging.
Na de lange,
weliswaar zachte, winter vonden
andere Enecomannen bij het verhelpen van een stroomstoring in de wijk, het lijk
van een uitgedroogde, haast gemummificeerde
kat. Je moet er niet aan denken wat dat arme beest doorstaan heeft.
2 opmerkingen:
Katten begeven zich ook op plaatsen waar ze niet moeten zijn :-).
Nu weet ik waarom ik toch altijd wat onrustig word wanneer poes lang wegblijft. Om middernacht gaat hier het kattenluik op stand wel erin maar niet eruit. Neemt niet weg dat ook zij een spagaat kan springen.
Een reactie posten