Kees Kriele
was alleen thuis. Corrie liep met een
vriendin uit Terwolde te winkelen in het hart van Apeldoorn. Hij keek naar de oude schoolfoto's in zijn handen. De tweede en derde klas van de ulo in 't ‘Toeristendorpje’ E. op oostrand van de Veluwe in 1950.
Hij zat toen nadat hij in de tweede was blijven zitten eindelijk eens in de derde. Daar stond of zat hij dus tussen vijftien
jongens, zes meisjes en een leraar op een grasveldje voor een schoolgebouw met
geruite ramen.
Corrie, waar hij nu mee samenwoonde, stond er niet op. Ze was
een dag ziek of ze was pas later dat jaar bij hen in de klas terecht gekomen. De
fotograaf had de klas in drie rijen opgesteld.
Vooraan half geknield of gehurkt
zes jongens, daarachter vijf meisjes, gesecondeerd door drie of vier
jongeheren.
Op de achterste rij Appelmans, de leraar Duits, met de rest. Daar
had ook de ondeugende Lidia zich genesteld.
Hij bekeek de gezichten. Van de meisjes wist hij de naam nog: Leida, Adrea met een kroon van vlechten om haar hoofd, Liset die het haar in een scheiding had en Aafje, een robuust meisje.
Op Ciska na, die met een
nijdige blik naar de wereld keek,
droegen ze nog geen bh, hadden van die hangborstjes, waren gekleed in
een trui of blouse op een middellange rok. Ze hadden nog geen make-up, het haar
op hun hoofd had, leek het, vrij spel en twee droegen er vlechtjes. Ciska droeg
om haar hals een zilverkleurig hangertje met medaillon. In haar mosgroene
fluweelzachte trui staken haar borsten hoog en uitdagend naar voren. Waar had
ze dat dure kettinkje vandaan. Misschien van die oude notaris Verhul waar haar vader werkte.
Van sommige jongens schoot hem, hoe hij zich
ook afpeinsde, de naam niet meer te binnen. De Mulo-jongens droegen vrijwel
allemaal een stropdas, hadden een colbertjes en drollenvangers aan. Hij zelf zat links voor en had een
donkerblauwe battledress en een grijze visgraat plusfour. Onder de knie waarop
hij steunde had hij een zakdoek gelegd. Hij wilde tot elke prijs voorkomen dat
er in z’n broek zo’n vieze grasgroene
natte vlek kwam. En die jongen met die
grote schrikogen, een wit overhemd en
een stropdas, naast hem kon Leo zijn, bedacht hij.
Aan de
rechterkant zaten Johan Radijs en Karel Mosterd. De eerste was zwierig gekleed:
een lange lichte regenjas, een sjaal en al een heuse lange broek. Boven hem zag
je de kleine Otto uit Nederlands Indië. Jan Spaander naast hem had beschermend een hand op z’n schouder gelegd. Karel keek ernstig en zorgelijk, of hij
ingespannen naar iets of iemand luisterde. Hij droeg een geruit colbertje en had ook een zakdoek in het gras gedrapeerd.
Warmold Brederode en Gert Smolders
hadden positie gekozen naast de meisjes, maar binnen handbereik van de
leraar.
Gert met zijn witte haar en lichte ogen stond er slungelig bij. Om zijn
slobberige broek had hij een riem. Op de gesp zag je een embleem met
leliemotief. Z ’n armen waren te lang
voor het jasje dat hem te krap zat. Zijn mond was half open en hij keek met een
blik van; moet je wat van me!
Trouwens
niemand lachte echt op die foto. Slechts een enkeling keek geamuseerd.
Misschien mochten ze dat van die jonge fotograaf ook niet. Maar Ciska keek nors haar hem. Ze woonde met haar vader boven Foto Ritsma.
Die vent werkte daar en was een
gluurder, had ze Corrie en de andere meiden wel eens verteld. Als ze ’s morgens
naar school ging en door de winkel moest, was het net of hij je de kleren van
‘t lijf keek en soms liep hij per ongeluk tegen haar aan, duwde plagend dat ze
er niet langs mocht. Kees liet zijn ogen nog eens langs de gezichten gaan. Zo
stonden ze daar dan, Corrie niet meegerekend, 21 jongens en meisjes met nog een
leven van ups en downs voor de boeg.
©c.u.
zie ook de link naar het vorige verhaal
http://binnenpark.blogspot.nl/2015/03/hier-jongen-doe-eens-wat-nuttigs.html
©c.u.
zie ook de link naar het vorige verhaal
http://binnenpark.blogspot.nl/2015/03/hier-jongen-doe-eens-wat-nuttigs.html
Geen opmerkingen:
Een reactie posten