maandag 18 januari 2016

De schoolfoto





Kees Kriele was alleen thuis.  Corrie liep met een vriendin uit Terwolde te winkelen in het hart van Apeldoorn. Hij keek naar de oude schoolfoto's in zijn handen. De tweede en derde klas van de ulo in 't ‘Toeristendorpje’ E. op oostrand van de Veluwe in 1950.  
Hij zat toen nadat hij in de tweede was blijven zitten eindelijk eens in de derde. Daar stond of zat  hij dus tussen  vijftien jongens, zes meisjes en een leraar op een grasveldje voor een schoolgebouw met geruite ramen. 
Corrie, waar hij nu mee samenwoonde, stond er niet op. Ze was een dag ziek of ze was pas later dat jaar bij hen in de klas  terecht gekomen. De fotograaf had de klas in drie rijen opgesteld. 
Vooraan half geknield of gehurkt zes jongens, daarachter vijf meisjes, gesecondeerd door drie of vier jongeheren. 
Op de achterste rij Appelmans, de leraar Duits, met de rest. Daar had ook de ondeugende  Lidia zich genesteld.


Hij bekeek de gezichten.  Van de meisjes wist hij de naam nog: Leida, Adrea met een kroon van vlechten om haar hoofd, Liset die het haar in een scheiding had en  Aafje, een robuust meisje.   
Op Ciska na, die met een nijdige blik naar de wereld keek,  droegen ze nog geen bh, hadden van die hangborstjes, waren gekleed in een trui of blouse op een middellange rok. Ze hadden nog geen make-up, het haar op hun hoofd had, leek het, vrij spel en twee droegen er vlechtjes. Ciska droeg om haar hals een zilverkleurig hangertje met medaillon. In haar mosgroene fluweelzachte trui staken haar borsten hoog en uitdagend naar voren. Waar had ze dat dure kettinkje vandaan. Misschien van die  oude notaris Verhul waar haar vader werkte.
  
Van sommige jongens schoot hem, hoe hij zich ook afpeinsde, de naam niet meer te binnen. De Mulo-jongens droegen vrijwel allemaal een stropdas, hadden een colbertjes en drollenvangers aan.  Hij zelf zat links voor en had een donkerblauwe battledress en een grijze visgraat plusfour. Onder de knie waarop hij steunde had hij een zakdoek gelegd. Hij wilde tot elke prijs voorkomen dat er in z’n  broek zo’n vieze grasgroene natte vlek kwam.  En die jongen met die grote schrikogen, een wit overhemd  en een stropdas, naast hem kon Leo zijn, bedacht hij.

Aan de rechterkant zaten Johan Radijs en Karel Mosterd. De eerste was zwierig gekleed: een lange lichte regenjas, een sjaal en al een heuse lange broek. Boven hem zag je de kleine Otto uit Nederlands Indië. Jan Spaander naast hem had  beschermend een hand op z’n schouder gelegd.  Karel keek ernstig en zorgelijk, of hij ingespannen naar iets of iemand luisterde.  Hij droeg een geruit colbertje en had  ook een zakdoek in het gras gedrapeerd. Warmold Brederode en Gert Smolders  hadden positie gekozen naast de meisjes, maar binnen handbereik van de leraar. 
Gert met zijn witte haar en lichte ogen stond er slungelig bij. Om zijn slobberige broek had hij een riem. Op de gesp zag je een embleem met leliemotief.  Z ’n armen waren te lang voor het jasje dat hem te krap zat. Zijn mond was half open en hij keek met een blik van; moet je wat van me!   
Trouwens niemand lachte echt op die foto. Slechts een enkeling keek geamuseerd. Misschien mochten ze dat van die jonge fotograaf ook niet.  Maar Ciska keek nors haar hem.  Ze woonde met haar vader boven Foto Ritsma. Die vent werkte daar en was een gluurder, had ze Corrie en de andere meiden wel eens verteld. Als ze ’s morgens naar school ging en door de winkel moest, was het net of hij je de kleren van ‘t lijf keek en soms liep hij per ongeluk tegen haar aan, duwde plagend dat ze er niet langs mocht. Kees liet zijn ogen nog eens langs de gezichten gaan. Zo stonden ze daar dan, Corrie niet meegerekend, 21 jongens en meisjes met nog een leven van ups en downs voor de boeg.
  ©c.u.

zie ook  de link naar het vorige verhaal

 http://binnenpark.blogspot.nl/2015/03/hier-jongen-doe-eens-wat-nuttigs.html




Geen opmerkingen: