Scheten in de nacht
Waar zit dat hoofd Kees Kriele, schiet wat op. Corrie was kribbig. Ze liepen op de
badweg. Voor hen fietste een man in een wit jasje, een slager of bakker ,die bij het Strandhotel
een bestelling had afgeleverd. Een jonge vrouw trok een bolderkar met kleuter. Op de duintoppen waren
vakantiehuisjes geklommen.
Links in een flauwe bocht waar de badweg weer omhoog
kronkelde stond de loods van de Noord-
en Zuid Reddingboot Maatschappij. Uit de
verte leek het een vakantiebungalow. De reddingboot had Vlieland niet meer. Het
stenen gebouwtje kreeg een andere bestemming. Tegen de zijmuur lagen en stonden
fietsen, achter het huis was een groene
legertent.
’Hier bij die schuur wil ik
kijken, daar was ik met de Muloschool een week op vakantie,’zei hij. Corrie ’s
bruine ogen keken geërgerd.
‘Jij doet maar waar je zin in hebt, ik ga vast in ’t dorp etensspullen halen. Je komt me
maar na. Ik ben bij de groenteboer,- slager of kruidenier en als je me daar niet vindt, zit ik in de Cafetaria,
misschien komt nog een lollige kerel tegen. Jij bent de hele dag al zo
gezellig.’
Voor hij een kik geven kon, marcheerde ze over de
straatstenen richting Vlieland- Dorp.
Langs de muur met de fietsenchaos
kwam hij op ’t platgetrapte rulle zandpleintje aan de achterkant. De
baanderdeuren waren open.
Binnen stonden lange
tafels en banken. Daar had hij met zijn klasgenoten in 1950 gegeten. In ’t
midden was een losse trap naar de vliering waar de meisjes onder toezicht van Mevrouw Vermeer en mevrouw Pinkster de nacht doorbrachten. Daar sliepen ook
Annie, Adri en Ciska. Van wie hij wel
droomde dat hij met alle drie beurtelings verkering had en dat ze dan in een woonbootje samen een tocht over de
IJssel maakten.
Die trap werd opgehaald, eigenlijk was het meer een ladder,
dan klapte een luik dicht en waren de meiden van de buitenwereld afgesloten
bewaakt door de twee cerberussen
Pinkster en Vermeer, veilig voor hitsige
en avontuurlijk- nieuwsgierige jongens.
Nu was er niemand, ook de groene legertent waarin de jongens
sliepen was leeg. De schoolklas die er nu een werkweek had, was misschien op ’t
strand, wandelde naar de Vliehors of ze ving onder leiding van hun
natuurkundedocent, wadpieren, zocht
schelpen.
Over het zandveldje liep Kriele naar de plek waar hij toentertijd
zijn ronde miniatuur circustentje had opgezet, waarin hij apart kampeerde met
vijf andere jongens.
Tot zijn stomme verbazing had de directeur van de school
het goed gevonden dat hij zijn eigen tent meenam en wat slaapvrienden uitkoos.
Ze lagen er met hun voeten
naar de enige tentstok, sliepen zo in een cirkel, vertelden gore moppen, en vooral de wat oudere en wijzere
Gert wist pikante details over hoe je het kon doen en ondertussen speelden ze met
hun piemel en lieten onbekommerd echte of imitatiescheten. Het was bar
gezellig, ouwe jongens krentbrood; Fred, Karel,Teunis, Gert, Johan en hij, Kees
Kriele, de trotse bezitter van de ronde
tent.
Zo bliezen ze stoom af en
als er van onder geen gas meer vrijkwam, persten ze hun kleffe winden door samengeknepen lippen. Het
duurde eeuwen voor de een na de ander uitgeblust in slaap sukkelde terwijl het licht van de vuurtoren met zijn lange
armen eiland en tentje aftastte en buiten
branding rumoerde
Mijmerend liep
hij de badweg af langs het eilandkerkhof en het Armhuys
naar Oost- Vlieland. De dorpsstraat was uitgestorven. Corrie zag hij
nergens. Bij de cafetaria zat iemand alleen aan een tafeltje met een blocnote. Misschien
schreef de man een gedicht of een boodschappenbriefje.
©c.u.
vervolg op http://binnenpark.blogspot.nl/2015/02/de-langeslag.html
vervolg op http://binnenpark.blogspot.nl/2015/02/de-langeslag.html
1 opmerking:
Those were the days
Een reactie posten