Bij
Noordpolderzijl had Mosterd lekker gegeten in ’t Zielhoes, een vierkant gebouw
in de luwte van de dijk. In Lauwersoog was
hij een garnalenvisser tegen het lijf gelopen: een excentrieke schipper. Die
had zijn vangst afgeleverd en ging terug naar zijn thuishaven. Hij maakte schilderijen en bediende aan boord
een geheime zender.
De tocht over de Waddenzee was problematisch. Bij eb kwam de boot droog te liggen en
pas met hoogwater kon de U Q 18
binnenlopen. Voor Karel was het een
verrassende ervaring.
De visser ging van boord, vroeg Karel een stoel aan te reiken, ging een
flink eind van zijn scheepje , pootte zijn schildersezel op ergens een zandplaat
om met zijn penseel een zeegezicht van zand, bakens, vogels en wolken op het
doek contour te geven.
Ook Mosterd liet
zich via het touwladdertje zakken en wandelde in een wijde boog om de wat
scheefliggende verlaten kotter heen,
terwijl de boordradio piratenmuziek speelde.
Toen hij een paar dagen eerder bij hotel Van der Werf op Schier koffie met appelgebak nam,
had hij geen moment kunnen vermoeden dat hij nog zo’n apart wad-avontuur in het vooruitzicht zou hebben.
Zo dwaalde
Karel in
steeds grotere cirkels rond de boot, liet zijn gedachten de vrije loop en zag de schilderende schipper en zijn
vaartuig steeds kleiner worden.
Zijn benen bewogen vanzelf; automatisch
spiergeheugen heette dat, had hij wel
eens gehoord. Toen de vloed het schip weer liet drijven, werd koers gezet naar
de kust.
Nu ging hij In Usquert naar het station. De benenwagen had rust nodig. De ‘Blauwe
Engel’ naar Roodeschool kwam eerst over drie kwartier, zei de stationschef.
De
treinen waren nu geel, behoorden aan een andere maatschappij, maar de mensen bleven die dieselelektrische treinen met hun zwarte uitlaatrook, en
brullende motoren, wanneer ze optrokken nog altijd Blauwe Engel noemen.
In de kleine wachtkamer bladerde hij in oude
kranten. Hij las iets over van
overtredingen van de jachtwet door boeren en stropers. Er werd buiten het jachtseizoen geschoten op
hazen konijnen en gevogelte.
Onwillekeurig dacht hij aan notaris Verhul uit Epe. Die had een
jachtgeweer gehad.
In de Dellen en op de
Renderklippen maakte de man jacht op wilde zwijnen en konijnen, ja eigenlijk op
alles wat hij in het vizier kreeg daarbij geholpen door Zijn chauffeur, z'n tuinman, en diens dochter die het wild met veel herrie
lieten opschrikken en in de
richting van Verhul joegen, die ergens op de hei met zijn dubbelloops
hagelgeweer klaar stond om dood en verderf te zaaien.
De trein kwam.
Het spoor liep min of meer evenwijdig aan de bochtig weg richting
Roodeschool.
De bomen langs die straat stonden allemaal scheef en hingen met
hun kruin naar ’t Zuiden. Het leek alsof ze elk moment om konden vallen. Dat
deden ze niet; het waren taaie rakkers.
In Uithuizen stapte hij uit.
Roodeschool moest maar wachten.
©c.u.
Onder het motto van Werk in Uitvoering hier:Iets uitgebreide versie van 'De Gele Engel
http://binnenpark.blogspot.nl/2015/03/een-gele-engel.html
©c.u.
Onder het motto van Werk in Uitvoering hier:Iets uitgebreide versie van 'De Gele Engel
http://binnenpark.blogspot.nl/2015/03/een-gele-engel.html
Geen opmerkingen:
Een reactie posten