In de tijd dat het feest in H. overal in volle gang was,
deden Kees en z’n vrienden vol toewijding hun werk. Niet altijd verliep
dat gladjes. Op een gegeven moment
vonden zij in een laantje rond het voetbalveld een grote kerel met zijn vriendin.
Karel vroeg of er entree betaald was en wou het kaartje. Dat
kon niet.
Gert Smolders zei heel officieel: ‘u moet hier weggaan,
meneer, als u geen toegangsbewijs heeft.’
De vriendin giechelde en zei: ‘Willem, je bent toch niet
bang voor jochies met armbandjes.’
Karel wees en riep streng: ‘Weg wezen hier!’
Een klap in het gezicht. Karel tuimelde om, bleef versuft
liggen. Gert en Kees zetten het op een lopen. Kees struikelde in de
brandnetels. Gert en zijn belager stormden verder. Even later hoorde je ze hijgend
om de grote vijver van het Van Meurspark rennen.
Ondertussen was Freek blijven staan, die sloeg tegen het
witte haar, keek gefascineerd naar het schommelen van z'n blonde kuif, hij vergat alles. En die vriendin stond te roepen: ‘Toe Willem,
grijp ze, sla ze in elkaar!’
Toen Kees overeind krabbelde, zag hij dat Freek driftig
stond te wuiven en opeens lag te
spartelen. Het meisje stopte met haar aanmoedigingen en zei: ‘Wat doe jij raar,
joh, sta eens op, doe niet zo bezopen.’
Kees vertelde dat Freek last had van vallende ziekte. Karel wreef
versuft over z'n gezicht.
‘Willem, kom terug, het gaat hier niet goed, d 'r doet er
eentje gek, ’ schreeuwde het meisje.
Haar Willem kwam snel; hij mopperde: ‘Wat hebben jullie hier
uitgespookt; ik heb die vent niet aangeraakt. Kom, Gerrie, we gaan.’
‘Nee’, zei Gert, ’jullie blijven hier dan kan ik de mensen
van de E.H.B.O. waarschuwen.’
Even later werd Freek weggedragen.
‘Die jongen heeft vallende ziekte,’ zei het meisje tegen haar
vriend,’’ Die zweeg, wist zich geen
houding te geven.
Gert, Karel en Kees
gingen verder met het begeleiden van het feestgewoel en Freek was een
paar dagen uit beeld.
De woonplaats van Kees bezat een doolhof van straten, wegen
en weggetjes. Een wirwar van kleine paden en ongebaande sluiproutes liep tussen
en achter de huizen naar de akkers en weilanden. Zo konden de mensen elkaar
ontlopen, bezoeken en ongezien ontmoeten.
De vele zelfgemaakte paden waren een
banddikte breed. Dat was lastig als je een tegenligger moest passeren; inhalen
was volstrekt onmogelijk. Mensen die zich met elkaar geconfronteerd zagen,
stapten af, keken neutraal, mompelden of bromden een groet en stapten weer op.
Als het veel geregend had, waren zulke sluipwegen glibberig en had je al je
creativiteit nodig om niet regelmatig onderuit te gaan.
Jaren later hadden Kees en zij eens een tocht gemaakt langs al die sluip- en
achterweggetjes toen hij haar met een zekere trots in het dorp van zijn jonge jaren rondleidde……
Vanuit de keuken kwam
het lawaai van pannen, borden, bestek,
dichtklappende keukendeurtjes en
laden die open en dicht geschoven werden.
Corrie schudde haar donkerblonde sluikhaar; die man van haar
had altijd een hoop lawaai om zich heen.
En het verhaal van die opzichters in lichtgeel en grijze regenjassen ging nog verder. Wanneer Kees op z’n praatstoel zat en op dreef kwam, was hij
niet te stoppen
Op een droge avond in september kwamen over die zij- en
achterweggetjes een paar meisjes uit een naburig dijkdorpje hun gebied binnen.
Ze waren klein, dik en blond en twee van hen droegen een rond brilletje.
's Avonds en in het weekeinde reden de vrije jongens en
meisjes van 't dorp rondjes door de Hoofdstraat, de Stationsweg, de Lindelaan
en het Vage Vuur. Het Vage Vuur was een smal gedeelte tussen het huis van de
veearts en de pastorie.
Die eindeloze fietstocht in een ordeloze cirkelgang,
waarbij giechelende meisjes en stoer doende jongens elkaar steeds tegenkwamen,
was opwindend, geheimzinnig en tegelijkertijd stomvervelend, want er gebeurde
nooit iets.
Nu reden daar opeens onbekende meisjes uit een ander en ver dorp.
Zij werden door Gert en Karel geënterd in de buurt van de Lagere School in de Stationsweg.
Na enige onderhandelingen waren
Freek en Kees er door Gert bijgehaald en daarop reed Gert al gauw een andere
kant uit; ongetwijfeld ging hij met zijn vriendinnen weer spannende dingen
beleven. Dan bleef het niet bij zoenen
Freek en Kees had hij opgezadeld met meisjes van een andere,
wellicht vijandige stam. Samen gingen ze de verplichte rondjes fietsen, dat
hoorde bij het ritueel. Het ene meisje heette Panda. Ze had stevige kuiten,
lekkere beentjes zou Mosterd zeggen, en ze had bruine ogen. Die deden hem aan
Corrie denken. Die Panda viel voor Kees.
Freek was met het brillenmeisje achter hen. Panda was
actief; babbelend slingerde ze met haar fiets tegen hem aan. Deed ze dat met
opzet; of kwam dat van het vele gepraat.
Freek's meisje heette Mathilde;
ze zei niet zoveel, had lange gladde benen en ze droeg nog geen borsten.
Het mollige rondborstige meisje van
Mosterd had donker haar. Ze had een hand aan het stuur en een op
Karels schouder.
Ze zigzagden over de weg en vielen een paar keer om. Ze gingen
met z’n allen nog een tiental keren door de Lindelaan en het Vage Vuur, stapten
af bij een automatiek in de Hoofdstraat om de dames een versnapering aan te
bieden.
‘Wil je een croquet of een warm worstje,’ had Karel aan zijn
verse vriendin gevraagd. Die vond dat wel lekker.
Natuurlijk was Panda een bijnaam; hoe ze werkelijk heette
bleef onbekend. Met Freek ging het goed scheen het; hij vermaakte zich en kwam
helemaal niet aan zijn haar.
Tegen negen uur of halftien brachten ze Panda en haar vriendinnen een eindje naar huis.
Ze reden door de Van Regterenlaan in de richting van het gehucht V. Na de brug
over het Griftkanaal maakten de jongens rechtsomkeert, want daar begon voor hen
onbekend gebied; de meiden moesten het daar zelf maar verder uitzoeken.
Freek
zei niet veel toen ze teruggingen. Ze wisten allemaal ook niet zo goed hoe de
zaken ervoor stonden.
Het idee dat Gert
het allemaal in scène gezet had, bevredigde Kees allerminst, ook voelde het wat
als ontrouw aan Corrie.
Op haar had hij nog steeds zijn zinnen gezet.
Hij
hoopte diep in z'n hart dat die meiden voortaan maar rustig in hun
rivierdorpje zouden blijven.
©c.u. vervolg van
Dorpsfeest en liefde