dinsdag 17 maart 2015

Dubbelloops





  
Bij Noordpolderzijl had Mosterd lekker gegeten in ’t Zielhoes, een vierkant gebouw in de luwte van de dijk. In Lauwersoog  was hij een garnalenvisser tegen het lijf gelopen: een excentrieke schipper. Die had zijn vangst afgeleverd en ging terug naar zijn thuishaven.  Hij maakte schilderijen en bediende aan boord een geheime zender. 
De tocht over de Waddenzee was problematisch.  Bij eb kwam de boot droog te liggen en pas  met hoogwater kon de U Q 18 binnenlopen.  Voor Karel was het een verrassende ervaring.

De visser ging van boord,  vroeg Karel een stoel aan te reiken, ging een flink eind van zijn scheepje , pootte zijn schildersezel op ergens een zandplaat  om met zijn penseel een zeegezicht  van zand, bakens, vogels en wolken op het doek contour te geven.   
Ook Mosterd liet zich via het touwladdertje zakken en wandelde in een wijde boog om de wat scheefliggende  verlaten kotter heen, terwijl de boordradio piratenmuziek speelde.

Toen hij een paar dagen eerder bij hotel  Van der Werf op Schier koffie met appelgebak nam, had hij geen moment kunnen vermoeden dat hij nog zo’n apart  wad-avontuur in het vooruitzicht zou hebben.
Zo  dwaalde Karel  in  steeds grotere cirkels rond de boot, liet zijn gedachten de vrije loop  en zag de schilderende schipper en zijn vaartuig steeds kleiner worden. 
Zijn benen bewogen vanzelf; automatisch spiergeheugen heette  dat, had hij wel eens gehoord. Toen de vloed het schip weer liet drijven, werd koers gezet naar de kust.
Nu ging hij In Usquert naar het station.  De benenwagen had rust nodig. De ‘Blauwe Engel’ naar Roodeschool kwam eerst over drie kwartier, zei de stationschef. 
De treinen waren nu geel, behoorden aan een andere maatschappij, maar  de mensen bleven die  dieselelektrische  treinen met hun zwarte uitlaatrook, en brullende motoren, wanneer ze optrokken nog altijd Blauwe Engel noemen.

In de kleine wachtkamer bladerde hij in oude kranten. Hij las iets over van  overtredingen van de jachtwet door boeren en stropers.  Er werd buiten het jachtseizoen geschoten op hazen konijnen en gevogelte.   
Onwillekeurig dacht hij aan notaris Verhul uit Epe. Die had een jachtgeweer gehad. 
In de  Dellen en op de Renderklippen maakte de man jacht op wilde zwijnen en konijnen, ja eigenlijk op alles wat hij in het vizier kreeg daarbij geholpen door   Zijn chauffeur, z'n tuinman, en diens dochter die het wild met veel herrie  lieten opschrikken en  in de richting van Verhul joegen, die ergens op de hei met zijn dubbelloops hagelgeweer klaar stond om dood en verderf te zaaien.

De trein kwam.  Het spoor liep min of meer evenwijdig aan de bochtig weg richting Roodeschool. 
De bomen langs die straat stonden allemaal scheef en hingen met hun kruin naar ’t Zuiden. Het leek alsof ze elk moment om konden vallen. Dat deden ze niet; het waren taaie rakkers. 
In Uithuizen stapte hij uit. Roodeschool moest maar wachten.
©c.u.
Onder het motto van Werk in Uitvoering hier:Iets uitgebreide versie van 'De Gele Engel
http://binnenpark.blogspot.nl/2015/03/een-gele-engel.html

Geen opmerkingen: