woensdag 15 november 2017

de geur van vroeger






Haar lichtroze bloemen hadden de geest
gegeven: 't was onzegbaar mooi geweest.
Wat bleef; de geur van voorbije dagen,
aan een tijd van onuitgesproken vragen.

Vergankelijkheid in een vaas geschikt
Hevig verlangen dat haar wonden likt.
Eens was diep herkennen nog ’t meest
een blij en aandachtig ingetogen feest.

zo zat ze voor hem in de klas en rozen
op haar wollig truitje schenen als de zon.
Waarom toch had 't lot haar uitgekozen,
en wou het samenbrengen wat niet kon.

Zij verlangde steels naar het verre licht,
hij droomde van zijn levenslang gedicht.

©c.u.

woensdag 25 oktober 2017

Het lied van de ongelukkige kapper ( een duet voor twee heren)



Mijn oude vriend met jou kan ik wel praten
het leven heeft ons in de steek gelaten
Ik raakte mijn dans - Marieke kwijt
En ik verloor mijn beste vriend
ik kreeg ook veel narigheid
kreeg wat ik had verdiend

vrouwen en mannen van al die mooie plannen
kwam zogezegd haast nooit meer iets terecht gekomen

Mijn beste vriend met jou mag ik wel praten
't geluk heeft mij te vaak alleen gelaten
Ik haalde mijn diploma's niet
werd geen goeie regisseur
dikwijls had ik veel verdriet
en ik stond voor een dichte deur

vrouwen en mannen van al die fijne plannen
kwam zogezegd haast nooit meer iets terecht

    
Mijn goede vriend met jou wil ik wel zingen
ons leven geeft ons veel herinneringen
beleefde soms een mooie tijd
werd toen maar een hairstylist
ik zag ons bedje al gespreid
mijn kansen vaak gemist

vrouwen en mannen met al die schone plannen
komt zogezegd haast nooit meer wat terecht

Mijn jonge vriend met jou kan ik wel spreken
het leven gaf ons samen ook gebreken
Ik raakte mijn geliefde kwijt
en ik zat met mijn handen in 't haar
ik dacht niet aan de eeuwigheid
en ik dacht steeds alleen aan haar

vrouwen en mannen van al die wilde plannen
komt zogezegd haast nooit meer wat terecht

© cu/ & J. de koning

vrijdag 13 oktober 2017

Een rustig plekje





Bij opa hing de romantiek
aan het behang: een meisje,
een brug, zwanen in een beek.

Dat was; waar hij met oma
dagelijks naar keek maar
toen zij van zijn zijde week,
niets meer eenvoudig leek,
had hij zich boos verhangen:
hij kon niet leven met verlangen.

De litho of gravure verhuisde
toen naar andere kamermuren.
Daar kijken vreemden nu
naar hun liefelijk tafereel.
Die missen dan een deel.

En ook wordt daar boven
door opa stil gevloekt
omdat niemand nog
eens zijn graf bezoekt.
©c.u.

woensdag 20 september 2017

Oom Roelof





Bij het kamerraam keek hij zijn jaren weg
wees naar buiten; ‘moet je nou zien zeg,
op die grote tak zit verdorie een kalkoen!
Wat moet dat gekke beest nu daar doen!’

‘Kijk boven in buurmans rode beukenboom!
Hoog is voor een kalkoen toch niet gezond.’
‘Waar vraag’, ik, begrijp ’t, hou wijs m ’n mond
want zijn wereld werd een verwarde droom

waarin alle dingen van hun plaats verschoven
de klok tikte, dagen gingen in de tijd verloren
onderste stenen kwamen steeds maar boven.

©c.u

vrijdag 15 september 2017

Arboretum



 

Bomentuin


In het arboretum leid ik mijn geliefde rond.
Een goed verhaal het wil niet van de grond.
Het gesprek komt uit de lengte of de breedte
Ze zegt: oom Jo had een hond die Tiras heette

Kijk,wijs ik,dit hier is de tulpenboom.
Ze noemen hem ook wel magnolia.
Afwezig luistert zij naar mijn ge- boom.
Gezellig, zegt ze, een hond, en dan o ja,

Li- ri-o-den- dron; ze telt lettergrepen
en knabbelt wat aan chocoladerepen.
Een blonde minnares met bruine ogen.
Ze luistert naar me zonder mededogen.

Soms spreekt ze peinzend als een filosoof
zodat ik aan diepgang bij haar woord geloof.

©c.u