donderdag 4 februari 2016

Ingesloten




Op het verlaten perron stonden twee mannen van de spoorwegrecherche. Ze wilden hem spreken. In een kamertje van het oude stationsgebouw had hij wat uit te leggen. Hij reisde zonder geldig plaatsbewijs. Zeker het was een overtreding, een strafbaar feit, maar de heren wilden liever weten wat meneer in die speciale trein te zoeken had.   
Het smoesje dat hij alleen nieuwsgierig was geweest hoe oude treinstellen er van binnen uitzagen, pikten ze niet. Het ging hier om een militair geheim transport en sommige wagons dienden slechts als dekmantel. 
Ze waren vanuit Loppersum telefonisch gewaarschuwd door de bewakers van het konvooi dat een onbekend persoon zich wederrechtelijk toegang had verschaft tot de laatste wagen.
Een van de spoorpolitiemannen maakte notities en  de ander stelde korte vragen: naam roepnaam Leeftijd, woonplaats en beroep.
Karel somde op: ‘Ik heet Mosterd, Karel, ben 36 jaar, journalist  van beroep en ik woon op dit moment nergens want ik wandel door Nederland.’
Z’n ondervrager keek bedenkelijk en zei tegen zijn compagnon: ‘Bel naar het hoofdbureau van politie, dat ze deze grappenmaker komen halen, dit is geen zaak voor ons.’

Een surveillancewagen haalde Mosterd een kwartiertje later op en bracht hem naar het hoofdbureau van politie aan de Ossenmarkt. Daar sloten ze hem na een licht verhoor op in een politiecel. Hij werd gefouilleerd, moest zijn spullen inleveren, z’n zakken leeg maken, de broekriem afdoen en was zoals dat heet in verzekerde bewaring gesteld. 
In een sober ingericht hokje liet de Groninger politie hem voorlopig aan zijn lot over. Er stond een brits met een hoofdkussen en keurig gevouwen deken. In een hoek bevond zich kleine wastafel en iets voor de stoelgang. Op een houten krukje zittend aan een een persoonstafeltje keek hij rond. Er hing niets aan de wand. De uren kropen. Men gunde hem alle tijd om over zichzelf, zijn zonden en de wereld na te denken.

Het werd avond, donker en nacht. Van ver weg hoorde  je ‘t klokkenspel van de Martinitoren of ‘De Olle Grieze’. Hij sliep slecht draaide zich eindeloos om, viel tegen de morgen half bewusteloos in slaap en werd met het gevoel of hij van baksteen was  met een droge mond wakker van het geluid van de celdeur. Er verscheen een agente ten tonele. Die zette schielijk het ontbijt op de minitafel, zei  met een lichte glimlach, eet smakelijk, en verdween tussen de coulissen. 
Op het dienblad had hij, zag hij, keus uit een beschuit met stuifkaas, twee boterhammen met jam en paté , een glas melk en een beker heet water met theebuiltje. Nou de dag ging goed van start maar daarna begon onherroepelijk het lange wachten.

Kort na de middag werd hij uit z’n cel genodigd voor het eerste van een reeks vriendelijke gesprekken, die al spoedig van toon veranderden, nadat men een wapen in  z’n bezittingen aantrof.  Een inspecteur die zich voorstelde als Spekman en een grijze hoofdagent voelden  hem stevig aan de tand. Hun pet hadden ze afgezet. Daardoor leek het allemaal wat huiselijker. Een aantrekkelijke politiesecretaresse achter een IBM-typmachine  maakte rapport op. 
Een corpstelefoniste die wel iets weg had van Eline, een zus van zijn vroegere klasgenoot Kees Kriele, liep in en uit met notities van aangevraagde telefoongesprekken. Intussen had zij het woonadres, dat hij een dag eerder op de valreep toch nog de spoorwegpolitie op de mouw spelde, gecontroleerd: Groene steeg 3 in Amersfoort bestond niet meer. Voor nieuwbouw waren de paar huizen die er stonden al jaren geleden gesloopt. 
Volgens de burgerlijke stand  van zijn geboorteplaats was Karel Cornelis Mosterd op 19-jarige leeftijd vertrokken naar Italiëlaan 5 in de gemeente Heemskerk. Uit het bevolkingsregister daar bleek niet dat hij uit de flat op de derde verdieping vertrok. Hij kon er dus nog altijd wonen. Tegelijkertijd was aan het licht gekomen dat iemand met een andere naam op hetzelfde adres ingeschreven stond.  Mogelijk was een vriend of vriendin bij hem ingetrokken.   
Karel schudde ontkennend z’n hoofd. Hij was zonder verhuiskaart van het gemeentehuis te halen naar Elburg verhuisd, woonde nog in een tiental andere steden en dorpen en huurde nu kamers boven een fotowinkel in Epe. Hij gaf adres en telefoonnummer van de huurbaas. Het evenbeeld van het Kriele-zusje kreeg opdracht die gegevens te verifiëren.
©c.u. 
vervolg van    Moeras en zand

Geen opmerkingen: