Posts tonen met het label treinen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label treinen. Alle posts tonen

vrijdag 4 maart 2016

Ongelukkig en verfrommeld




In hun rommelkamertje probeerde Kees orde te scheppen, Het was  meer een reserve logeerkamer, maar Corrie en hij stalden er alles wat ze voorlopig of misschien wel nooit meer nodig hadden. Wie opruimt, wordt verrast, vindt dingen die herinneringen oproepen. 
Kees keek naar het grijze rapportenboekje van de  Muloschool  en het  olijfgroene examenschriftje dat je mee moest nemen naar het mondeling mulo-examen in Deventer. 
Zijn rapportcijfers waren niet fraai. De tweede klas  was een dieptepunt. Het wemelde van tweeën, drieën, vieren en vijven. Alleen voor vlijt en gedrag scoorde hij onveranderlijk achten. Dat kwam omdat leraren geen last van hem hadden. Hij zat altijd te dromen of naar meisjes te staren. 
De leraar voor de klas, interpreteerde die blik verkeerd, dacht bij zichzelf; die jongen van Kriele let goed op.

In het examenschrift stond  op bladzij 1 een lijst van  een stuk of 5 gelezen boeken met onder andere: Sil de Strandjutter, Het Fregatschip Johanna Maria, Joseph in Dothan, Saïdjah en Adinda en Toespraak tot de Hoofden.   
Verder bladerend zag hij gedichten die hij destijds uit het hoofd leerde, behalve Nederlands ook in de drie vreemde talen: Frans, Duits en Engels. 
Onbegrijpelijk hoe hij dat voor elkaar gekregen had. Hij had  ook geen idee wat al die Franse woorden betekenden: ;’La  valse des feuilles. Le vent d ‘automne passe. Emportant a la fois Les oiseaux dans l ‘espace……..
Achterin het schriftje was een genummerde proevenlijst voor Fysica. Daar  draaide hij de hand niet voor om.  Hij wist alles van: Magnetische inductie, De ontleding van water, de Rechterhandregel van Ampère, de Klos van Ruhmkorf en bijvoorbeeld Stroomsluiters. 
Had hij na het schriftelijk in Apeldoorn nog een goed gevoel, het mondelinge waarbij  je aan verschillende tafeltjes met  twee vreemde leraren ontspannen moest praten, gaf hem kopzorg. Hij sliep slecht en barstte van de zenuwen.
 Een wonder dat hij  op het nippertje toch nog slaagde voor het einddiploma, maar toelating tot de  school voor onderwijzers, De Rijkskweekschool, zat er met die magere kantje boord  cijfers niet in.  Na ongeregelde baantjes was hij conciërge geworden. Tot teleurstelling van opperwachtmeester Kriele, zijn vader. 
Gelukkig had broertje Menno  het tot schoolmeester geschopt.

Op weg naar dat mondeling gebeurde trouwens in de trein naar Deventer een incidentje. De wagon waarmee ze reisden had aparte coupés. In H. had Karel daar een rustige plek gezocht om ongestoord een beeldroman of stripverhaal te lezen. 
Even later kreeg de arme jongen gezelschap van een stel luidruchtige meisjes van de Zeep- en Beschuitfabriek. Die nestelden zich om  hem heen. In E. stapten andere klasgenoten in: Leo, Jan, Lidia,  Aafke, Andrea en Otto.
Gert en Ciska  zochten  vergeefs een hoekje waar ze zich afzonderen konden.
Met Johan stond hij in de zijgang naar het voorbij wiegende landschap te kijken. 

Ergens voorbij Vaassen klonk herrie.
‘Moet je nou zien, Kees,’ riep Johan, ‘die meiden proberen Karel burgemeester te maken.’
Hij wenkte anderen die verspreid in het gangpad stonden. 
Iedereen  verdrong zich voor de ramen van het compartiment. Karel werd bij  zijn spartelende armen en schoppende benen vastgehouden 
Een van zijn belaagsters had zijn broek naar beneden getrokken en een ander smeet met drinken uit een thermosfles. 
De fabrieksdames stikten  haast van  ’t lachen, terwijl de locomotief hijgend, puffend over de rails denderde, de machinist voor onbewaakte overwegen de stoomfluit gillen liet en Karel zich  van die kluwen dolle- pret- meisjes  trachtte te bevrijden.
 Aafke, Ciska,  Warmold, Gert en Lisette, ze verdrongen zich voor de couperamen om niets van het schouwspel te missen, maar de gordijntjes werden dichtgeschoven.

Toen ze  in Apeldoorn moesten overstappen, zag Karel er ongelukkig en verfrommeld uit. Tegen Johan die hij in de paniek alleen als toeschouwer had gezien, zei hij: ‘Je houdt je bek hoor.’  Dat had geen zin. Het verhaal deed in allerlei toonaarden nog lang de ronde.
Ondanks alle misère  hield Karel zich  wel aan de belofte dat hij bij het voorlezen van zijn gedichten in die volle examenzaal een paar regels zo  luidkeels door de ruimte zou roepen dat iedereen zich rot moest schrikken. 
Belofte maakt schuld, op een zeker moment galmde de stem van Mosterd door de examenruimte: ‘Ah! You are so great, and I’m so small, I tremble tot think of you, world at all….  And  yet, when I said my prayers to-day ’  
Verbaasd keken zijn examinatoren naar hem. Het leverde Karel geen goed cijfer op, maar of het daardoor alleen kwam dat hij voor het  ulo examen dat jaar zakte  en de vierde over moest doen, was de vraag.
 ©c.u.                    vervolg van:  Op vleugels van tijd    en   Langs de zelfkant van het land 

vrijdag 29 januari 2016

Tussen de rails




kruisend spoor bij amersfoort © foto r.u.

Aan het eind van de Bosweg  waar geen boom of struik te zien was, moest  hij wachten voor een spoorwegovergang. Er naderde een lange goederentrein die bij station Loppersum  langs een straat parallel aan de spoorlijn knarsend  tot stilstand kwam. De laatste drie rijtuigen bleven voor en op de overgang staan. Het waren wagons van ver voor de Eerste of Tweede Wereldoorlog waarschijnlijk op weg naar het Spoorwegmuseum in Utrecht. Aan de laatste wagen zat een soort uitbouw, met ramen, deuren en een balkon.
 Het was het zogenaamde remmershuisje met plek voor de remmer. VRoeger hadden treinen nog geen hydraulisch remsysteem. De machinist van de locomotief maakte een armgebaar, zwaaide naar de man op het laatste rijtuig of gaf met de stoomfluit het afgesproken signaal. De remmer kon dan in zijn domein aan de rem trekken of duwen.

In hun huisje met balkon zaten hier twee mannen. Ze moesten het transport waarschijnlijk begeleiden en bewaken. Het wachten duurde lang. Ze verveelden zich. Misschien was de machinist in slaap gevallen, zat hij op de wc, stond er een sein op rood, was er een mankement aan de  groen gespoten Diesellocomotief. Locomotieven hadden bijnamen. Wie weet heette dit treintrekpaard: De Kikker, de Hippel of Kreupele Marie. Het kon  natuurlijk  een normale procedure zijn. Er was tussen Delfzijl en Groningen enkel spoor. Dat daarom het goederen- konvooi  bij het station op het tweede spoor had te wachten op De Blauwe Engel uit de andere richting.
De mannen sprongen uit hun antieke wagon en verdwenen aan de andere kant van de overgang uit beeld. 
Karel was moederziel alleen; hij kreeg  geen gezelschap van andere weggebruikers die voor de gesloten overweg moesten stoppen. Het rode licht dat er een trein aankwam, knipperde hinderlijk en de alarmbel bleef maar rinkelen………..

Hoe zou zo’n ouwe wagon er van binnen uitzien?
Hij liep om het spoorhek heen, zette zijn voet op het trapje van de treinwagen, hees zich op het balkon om ‘t  wagonhuisje  van binnen te bekijken. 
Er was een houten zitbank. In het midden stond een metalen buis met erboven een zwengel als van een ouderwetse waterpomp, een lange stang met handgreep. Door met de vereiste kracht die hefboom naar beneden te duwen, kon de spoorwegman in samenspel met de  machinist de trein zo tot stilstand brengen.
Aan de achterzijde vanaf de veranda was uitzicht op boomgroepen, elektriciteitsmasten, meeuwen die  boven grasland en akker dwarrelden, verre boerderijen en het steeds smaller wordend spoor dat met een  wijde bocht in de horizon verdween.
Door het zijraampje aan de rechterkant was de andere spoorboom te zien. Daar stonden wat fietsers, een trekker en een auto te wachten. 
Verderop had je een kruidenierswinkel en een cafetaria. Mosterd ging zitten  op de remmersplek en keek om zich heen. 
Aan de wanden hingen plaatjes, ansichten en mooie schaars geklede meisjes van lang geleden. Vanaf waar hij zo zat was de lange remhengel net binnen handbereik. Hij drukte  er voorzichtig op; de lange steel zwiepte opeens richting vloer. Dat ding was losgekoppeld, buiten bedrijf,  bediende de remschoenen niet meer.

Tot zijn schrik begon de trein schokkerig te rijden. Hij stond op, liep naar de deur en het raam. Uit de richting van de Parallelweg en de Snackbar zag hij twee mannen rennen met een  vleescroquet, frikandel speciaal of  een zakje patates in de hand. 
Ze bleven staan  toen de sliert wagons langzaam op gang kwamen en de spoorwegovergang vrij maakte. Hij zwaaide naar hen! 
Even later gleed het stationsgebouw voorbij aan de andere kant van het eilandperron stond de reizigerstrein naar Delfzijl te wachten op veilig sein. De goederentrein reed  na een poosje  met een wijde boog in westelijke richting en vermeerderde snelheid. 
Erg hard ging het niet. Kreupele Marie had er kennelijk moeite mee. Met een opgevoerde bromfiets kon je zo’n  trein makkelijk bijhouden. 
Waar de reis heen ging, wanneer de locomotief bij een volgende halte zou stoppen kon een verrassing zijn. Karel zat in het schip en moest meevaren, van zijn  uitgestippelde voettocht kwam zo niks terecht.

©c.u. vervolg van  ongelijk lopen

maandag 22 september 2014

een oud gedicht in het zonnetje



                                                
               
                                 
                                                
                                                
                                                
                                                
                                                 De rups die gisteren
                                 uit Maastricht
                                 vertrok
                                 is in Den Bos
                                 niet op het vastgestelde
                                 tijdstip aan-
                                 gekomen
                                
                                 bovendien heeft men
                                 naar wordt beweerd
                                 bij Thorn een vlinder
                                 gesignaleerd
                                
                                  het is duidelijk
                                 dat het wedstrijd-
                                 comité zich
                                 grote zorgen
                                 maakt
                                
                                                                                           
               © c.u.

dinsdag 17 september 2013

Gezichtsbedrog







Gezichtsbedrog

je zit
in de intercity
en het treinstel
naast je vertrekt

je denkt dat
je in beweging bent
maar staat nog stil

zo is het vaak
ook in de liefde

je kent die sensatie
wel

©.cu.