vrijdag 22 april 2011

Veldwachter Rimmel en een koude hand


Ze liep naar binnen en sloeg een hoofddoek om. Ze ging naar Teus. Die zou opkijken: zij zo vroeg al op het land en zonder koffie. Vannacht had hij op haar gelegen. Ze was er wakker van geworden. Hijgend en zwoegend in het donker had hij wel een ander kunnen zijn. Langzaam was ze uit haar verwarring tot helder bewustzijn gekomen. Het geronk van vliegtuigen had vertrouwd in de oren geklonken; bommenwerpers voor Duitsland. Het was oorlog. Iedere nacht gromde de lucht enige tijd en na enkele uren opnieuw. 
Teus had haar stevig vastgeklemd en toen hij klaar kwam, was hij van haar weggegleden en had zich omgedraaid. Hij had niets gezegd en zij had er niets aan gehad; het was een soort aanranding geweest. Na wat onbeheerste bewegingen begon hij zwak en onregelmatig te snurken; het geluid van een ver vliegtuig dat in moeilijkheden verkeert. Maar zij lag met haar ogen wijd open in het donker te staren. Met boven hen het eentonige gedreun van overtrekkende gevechtsvliegtuigen en in de verte een gerommel als van naderend onweer.
Eén keer was er een felle lichtflits met een scherpe donderslag. Teus had zich kreunend op z'n buik gedraaid en had z'n snurkverhaal gestaakt. Inge had liggen wachten op de regen met het gezellige meestal slaapverwekkende tikken van druppels op  dakpannen, maar de regen was niet gekomen. 

Nu liep ze hier door het vochtige gras. In de verte zag ze haar man. Hij was bij een sloot bezig met een afrastering. Hij sloeg met een houten hamer palen in de grond en hield verbaasd op toen hij haar zag. Hij vouwde zijn handen over elkaar en luisterde zwijgend naar haar apocriefe verhaal.
Uitspreken liet hij haar niet. Toen ze 't over een kapotte hand had, zei hij:’Ik heb Rens vanmorgen gezien en die heeft van de melkrijder gehoord dat er iets met vliegtuigen gebeurd is vannacht of zo. Ga jij maar naar het dorp naar Rimmel die zal er wel raad op weten. Je kunt dan meteen nieuwe krammen  voor me kopen bij timmerman Van de Weide, dan kan ik vanmiddag deze weideraster nog klaar maken. Rimmel zal de Duitsers wel waarschuwen. Die rijden al in de buurt rond heb ik gehoord.’

In het dorp was het ongewoon druk. Ze kwam zeker achttien mensen tegen, kinderen speelden met brokstukken van vliegtuigen of sjouwden met onontplofte brand- of fosforbommen rond. Ze speelden bombardementje; liepen luid brommend met gestrekte armen heen en weer en wierpen elkaar soms de staafvormige bommen toe. Dat was gevaarlijk, maar niemand zei er iets van. Duitse soldaten reden ijverig af en aan op hun motoren of in een open auto en schreeuwden opgewonden.

Veldwachter Rimmel was half in uniform met zijn grasveld bezig. Haast  geamuseerd luisterde hij naar haar chaotische verslag maar bedankte haar toch ernstig:’ Ja vrouw Van Schritsen, boven ons dorp zijn vannacht een Engelse Lancaster bommenwerper en een Duitse nachtjager tegen elkaar gevlogen en ontploft. Veel mensen zijn wakker geworden van de harde klap. De boerderij van Groothuis is afgebrand. In het hele dorp liggen brokstukken van  vliegtuigen;  resten van de bemanning liggen overal. De Duitsers zijn druk bezig  overblijfselen te verzamelen. Ik zal ze zeggen dat er bij jullie ook wat te vinden is. U zult wel moe zijn van de lange wandeling naar hier, kom maar binnen voor een kop koffie.’
Ingeborg weigerde vriendelijk, want ze wilde nog even naar haar schoolvriendin Rita Uit de Fles, van de bakker. Vaak zag ze die niet, zei ze tegen Rimmel, die begrijpend knikte en zijn grasmaschine weer over het groen van de voortuin schoof.

Rita verrast haar in de winkel te zien, nam haar direct mee naar de achterkamer om er gezellig  iets te drinken en wat bij te praten. Rita en Jan hadden geen kinderen net als Teus en zij en Rita was niet gelukkig; dat gaf een band. Ze vertelde wat er aan de hand was, van de emmer en de poes en ergerde zich aan het te harde en onechte lachen van bakker Jan Uit de Fles die ze opgelucht naar de bakkerij zag verdwijnen, maar ook toen kon ze Rita niet vertellen Van Teus en zijn vrijblijvende liefkozingen. De krammen die ze bij de timmerman zou kopen, vergat ze.

's Middag kwam de militaire politie. Toen ze thuiskwam, had ze nog even de emmer opgetild. Nieuwsgierig had ze naar de glinsterende steen aan de ringvinger gekeken. Zulke ringen droegen mannen toch niet, had er een vrouw in dat vliegtuig gezeten. Het kon; de hand was niet grof en groot, maar toch ook niet klein en sierlijk. Misschien droegen de mannen in Engeland wel zulke ringen. Het kon natuurlijk ook een hand uit het Duitse vliegtuig zijn. Het was een mooi ringetje; zonde om hem aan de Duitsers mee te geven. Ze bukte zich, schoof hem voorzichtig van de koude hand en stopte hem in de zak van haar schort. Ze huiverde.
© c.u.
deel2 van Een hand uit de Hemel
wordt vervolgd

7 opmerkingen:

lebonton zei

Ingeborg weigerde vriendelijk, want ze wilde nog even naar haar schoolvriendin Rita Uit de Fles, van de bakker. Vaak zag ze die niet, zei ze tegen Rimmel, die begrijpend knikte en zijn grasmaschine weer over het groen van de voortuin schoof.

dat stukje staat er dubbel in.

een grote knipoog voor 'hijgend en zwoegend had hij een ander kunnen zijn.

Unknown zei

ton;ik heb 't weggehaald dankjewel

Anoniem zei

Cor, ik heb alletwee de delen gelezen, knap geschreven. Het kon wel een novelle worden.

Zelfstandig journalist Antwerpen zei

Toch vraag ik me af wat de werkelijke plot van het verhaal gaat worden: de hand of de seks?

Unknown zei

@antoinette:dat wordt het
@ZJA:wacht maar af, het een sluit het ander niet uit

Ron Roelandt zei

Ik vind dit echt goed!

Anoniem zei

Steengoed, Cor