zaterdag 23 april 2011

spiegeltje aan de wand


Teus om twaalf uur bij het luiden van de verre kerkklokken terug uit zijn geliefde grasland had de hand toch ook nog even willen zien. Kauwend op een zuringblaadje had hij met de punt van zijn gele gebloemde klomp de hand verschoven en omgekeerd zodat de opengereten binnenkant zichtbaar werd. Na het middageten klonk het geknor van twee Duitse zijspanrijders op hun oprijlaan. De grijze uniformen hadden met  hakken geklapt,hun hand in de lucht gegooid bij wijze van groet; Heil Hitler. Eén van hen had het gevonden voorwerp enige tijd bestudeerd en't toen achteloos in een openstaande doos in het zijspan gesmeten. Met een Sieg Heil, Herr Von Schritsen en Auf Wiedersehen, waren ze weggehobbeld over het groene karrenspoor dat naar de Breedveld allee voerde.
Die middag was ze weer alleen. Ze breide zwarte kousen en luisterde naar de stille geluiden van de boerderij. Teus was met Rens puin gaan halen ergens bij de Bovenweg om de oude steenweg naar de zandverstuiving weer begaanbaar te maken; het zou laat worden. 's Avonds moesten ze op de koffie bij Hillie en Rens. De poes kwam binnen en sloeg de zwarte kluwen wol onder de grote glazenkast en trok de draad rollend en spartelend om stoel en tafelpoten heen. Inge had er geen aandacht voor; ze liet het breiwerk rusten en haalde de ring uit haar schort en schoof die aarzelend om haar vinger; ze paste.
Hoe zagen piloten eruit? Waren het knappe lachende vrolijke jongens en kon een vrouw zo'n grote viermotorige Lancaster besturen? Eigenlijk had ze die ring gestolen, maar anders had een van die Duitsers hem ingepikt voor zijn vrouw of zijn dochter. Ze zou hem maar niet aan Teus laten zien. Die werd vast kwaad. Stel je voor dat de Moffen er achter kwamen. Ze konden Teus meenemen of het huis in brand steken. Je hoorde wel van die dingen.
Waarom had Teus haar genomen en dat had hij letterlijk, die voorjaarsdag nu drie jaar geleden in het frisse gras, zijn element, met hoog boven hen een roepende tureluur, duikelende kieviten en klimmende leeuweriken. Ze stond op en ging naar het bescheiden spiegeltje aan de wand. Ze zag het zachte fluweel van haar wimpers en 't donkerblonde glanzende haar erboven. Ze hoefde niks te vragen; ze zag er aardig uit. Maar keek Teus daar ooit naar. In haar diepblauwe ogen zag ze't dubbelbeeld van zichzelf voor het spiegelglas, Ze zuchtte: de middag zou lang duren na de ongewone spanning van de morgen en kouwe thee hoefde ze nu niet naar 't land te brengen. Ze moest het straatje op zij van het huis bij het melk-rek maar eens goed schrobben.

© tekst en foto c.u.
deel3 een vervolg van:Een hand vd Hemel en Veldwachter Rimmel en een koude hand

4 opmerkingen:

Zelfstandig journalist Antwerpen zei

Wordt nog meer vervolgd neem ik aan? Volgens mij is dat geen blijvende relatie tussen Inge en Teus.

Anoniem zei

Heerlijk, zoals jij schrijft, Cor

Unknown zei

@ZJA:ach wie zal het zeggen; het slot komt morgen of vanavond
@Paco:je bent me er eentje....tutututut zei Truss de Mier

Athy zei

Je schrijft inderdaad heel aantrekkelijk. Ik wil er ook wel meer van lezen. Het is nog lang niet uit, haha, het is net begonnen!!!Groet!