Het Verhaal van Arie de Onderduiker
Het was in de laatste weken voor de Bevrijding. Dolle Dinsdag was geweest. Naast het huis zat ik aardappels te schillen. Een werkje dat ik wel graag deed. Op straat spelen durfde ik niet. Regelmatig vlogen Spitfires, Hurricanes en Mosquito’s laag boven de bomen langs de weg. Die vliegtuigen schoten soms op alles wat er bewoog.
Tegen de muur stonden twee mooie fietsen. Ze waren van twee Nederlands - Duitse militairen. Die waren op weg naar vrouw en kind in West - Nederland en ze aten binnen in ons café een boterham Op die fietsen zaten koffers en fietstassen puilend uit van de lekkernijen en cadeautjes voor thuis. De aardappels draaiden rond in mijn vingers en ik mikte ze in een pan water bij mijn voeten.
Op eens verscheen Arie van de Dokter. Hij reed op een fiets met houten banden en een grote bagagedrager voor het stuur.
Tegen de muur stonden twee mooie fietsen. Ze waren van twee Nederlands - Duitse militairen. Die waren op weg naar vrouw en kind in West - Nederland en ze aten binnen in ons café een boterham Op die fietsen zaten koffers en fietstassen puilend uit van de lekkernijen en cadeautjes voor thuis. De aardappels draaiden rond in mijn vingers en ik mikte ze in een pan water bij mijn voeten.
Op eens verscheen Arie van de Dokter. Hij reed op een fiets met houten banden en een grote bagagedrager voor het stuur.
‘Van wie zijn die fietsen met echte luchtbanden,’vroeg hij
'Er zitten in het achterzaaltje een paar kerels van de S.A. of W.A. Het zijn twee Hollanders. Ik weet niet welk soort.’
’Sicherheits Abteilung’, mompelde de houtenfietsbandeneigenaar.
Arie heette hij niet. Dat was een schuilnaam Hij was onderduiker en woonde bij onze huisdokter op het landgoed Klarenbeek.
'Ga eens voor kijken, in de bocht bij Akkerman hebben ze een Moffen – auto in puin geschoten.’
Ik holde naar de straat, keek in de richting Elburg;de weg was leeg, er fietste een boerin en in de bocht bij Compagne reed misschien een auto verder was er niks te zien.
'Er zitten in het achterzaaltje een paar kerels van de S.A. of W.A. Het zijn twee Hollanders. Ik weet niet welk soort.’
’Sicherheits Abteilung’, mompelde de houtenfietsbandeneigenaar.
Arie heette hij niet. Dat was een schuilnaam Hij was onderduiker en woonde bij onze huisdokter op het landgoed Klarenbeek.
'Ga eens voor kijken, in de bocht bij Akkerman hebben ze een Moffen – auto in puin geschoten.’
Ik holde naar de straat, keek in de richting Elburg;de weg was leeg, er fietste een boerin en in de bocht bij Compagne reed misschien een auto verder was er niks te zien.
Teruglopend naar mijn aardappels, zag ik nog net hoe Arie op zo’n mooie echte fiets het Zwarte pad achter ons huis opreed. Zijn eigen krakkemikkige houten transportmiddel stond keurig naast het andere rijwiel.
In paniek rende ik naar de keuken en zei tegen mijn moeder: ’Arie heeft een Duitse fiets gestolen.’ Ze trok wit weg. Ze zou vader waarschuwen.
Magda ons dienstmeisje, deed haar schort af en riep; ’Ik ga naar huis, straks gaan die kerels schieten.’
Ik moest bij huis weggaan. Dat deed ik. Maar na een poosje werd ik toch nieuwsgierig of onze gasten al weg waren.
’Ga ergens anders spelen,’ had m ’n moeder gezegd. Maar spelen doe je niet op bevel.
Toen ik door een gat in onze heg het erf opliep zag ik mijn vader met de beide SA-ers. Ze hadden hun geweren ontgrendeld en een van hen schreeuwde aldoor;’Waar is mijn fiets!’
’Hé, jongeman, jij daar, heb jij misschien iemand met een fiets gezien?’
’Nee nee, meneer’, stotterde ik braaf.
Die kerels waren razend en ze konden de gekste dingen doen. Het zag er allemaal niet best uit maar tenslotte stapte een van hen op de bagageloze fiets en vertrokken ze richting Nunspeet. En Arie zag ze vanuit de verte vertrekken, want hij kwam terug uit Elburg en reed net voorbij Akkerman en de beschoten auto die er niet was.
In paniek rende ik naar de keuken en zei tegen mijn moeder: ’Arie heeft een Duitse fiets gestolen.’ Ze trok wit weg. Ze zou vader waarschuwen.
Magda ons dienstmeisje, deed haar schort af en riep; ’Ik ga naar huis, straks gaan die kerels schieten.’
Ik moest bij huis weggaan. Dat deed ik. Maar na een poosje werd ik toch nieuwsgierig of onze gasten al weg waren.
’Ga ergens anders spelen,’ had m ’n moeder gezegd. Maar spelen doe je niet op bevel.
Toen ik door een gat in onze heg het erf opliep zag ik mijn vader met de beide SA-ers. Ze hadden hun geweren ontgrendeld en een van hen schreeuwde aldoor;’Waar is mijn fiets!’
’Hé, jongeman, jij daar, heb jij misschien iemand met een fiets gezien?’
’Nee nee, meneer’, stotterde ik braaf.
Die kerels waren razend en ze konden de gekste dingen doen. Het zag er allemaal niet best uit maar tenslotte stapte een van hen op de bagageloze fiets en vertrokken ze richting Nunspeet. En Arie zag ze vanuit de verte vertrekken, want hij kwam terug uit Elburg en reed net voorbij Akkerman en de beschoten auto die er niet was.
De volgende dag liet hij cadeautjes brengen: lucifers, kaarsen, brood, echte pindakaas en eau de cologne, een lekker geurtje voor moeder en ’t bange dienstmeisje.
Een tijdje later, ons land was min of meer bevrijd, haalde Arie nog zo’n stunt uit. Hij moest voor dokter Zwart de auto ophalen. Die dokter had zijn wagen in een hooiberg bij een boer verstopt. Het was een DKW. Deutsche Kraft Werken betekenden die letters Dat was toentertijd een bekend merk auto. We noemden zo’n pruttelend autootje smalend: Duitse Kinderwagen. Arie ging er heen met zijn ingeruilde fiets en begon aan het hooi te trekken om ook de auto te bevrijden.
Plotseling gleed er een achttal tot de tanden gewapende Duitse militairen van het hooi. Ze zeiden tegen onze verbouwereerde held dat ze zich wel wilden overgeven maar niet aan de Engelsen of Canadezen. Nee, ze zouden hun wapens inleveren bij het Nederlands Verzet, de Binnenlandse Strijdkrachten. Arie zei ze dat hij het Verzet was. Hij kreeg hun revolvers, geweren en handgranaten en fietste even later met volle fietstassen door de polder naar het dorp en toonde ons trots zijn buit. De soldaten en de auto werden later gehaald.
Een tijdje later, ons land was min of meer bevrijd, haalde Arie nog zo’n stunt uit. Hij moest voor dokter Zwart de auto ophalen. Die dokter had zijn wagen in een hooiberg bij een boer verstopt. Het was een DKW. Deutsche Kraft Werken betekenden die letters Dat was toentertijd een bekend merk auto. We noemden zo’n pruttelend autootje smalend: Duitse Kinderwagen. Arie ging er heen met zijn ingeruilde fiets en begon aan het hooi te trekken om ook de auto te bevrijden.
Plotseling gleed er een achttal tot de tanden gewapende Duitse militairen van het hooi. Ze zeiden tegen onze verbouwereerde held dat ze zich wel wilden overgeven maar niet aan de Engelsen of Canadezen. Nee, ze zouden hun wapens inleveren bij het Nederlands Verzet, de Binnenlandse Strijdkrachten. Arie zei ze dat hij het Verzet was. Hij kreeg hun revolvers, geweren en handgranaten en fietste even later met volle fietstassen door de polder naar het dorp en toonde ons trots zijn buit. De soldaten en de auto werden later gehaald.
April - Mei 1945; het waren andere tijden en het stelen van een fiets was nog een heldendaad. Met Arie liep het slecht af. Na de oorlog volgde hij een opleiding tot piloot in het verre Canada en op zijn eerste solovlucht verongelukte hij.
c.u.
c.u.
6 opmerkingen:
Opnieuw een verhaal waar je al lezend, helemaal in terecht komt.
Liep het voor Arie slecht af? Hoe moet je in vredesnaam weer in de pas lopen, wanneer je streken hebt kunnen uithalen met ware doodsverachting? Groet!!
Mooi verhaal ! En een passend, droevig slot...
Dan ben je voor de duvel niet bang en kom je alsnog door zo'n ongeluk vroegtijdig aan je einde. Zonde.
Juweelvan een verhaal
@Athy:Arie dat weet ik niet de dokter had meer onderduikers op zijn landgoed.
@de Stripman: het is niet altijd eind goed al goed
@ZJA:ja dat vonden ze in het dorp ook een beetje oneerlijk
@pacopaintersatire: ruwe diamantjes misschien.....
Spannend!!
Een reactie posten