Eerst blijft ze in een soort vaste riedel steken
te pas of te onpas ontelbaar tijdeloze weken.
Als ‘t geheugen niet op woorden komen kan:
'Hoeper de poep en Ha daar komt ie weer an.'
In het dagverblijf zijn we nu even op bezoek:
M’n broer trommelt iets voor, op het tafelblad.
Mijn zus slaat uit de maat en ik zeg soms wat.
De blik in haar ogen wordt een gesloten boek.
We spelen samen ‘deze vuist op deze vuist’ en
ik zing: ‘elf november is de dag en hier woont
Juffrouw kikkerbil die ons niks meer geven wil.’
Met de rollator loopt ze om ons te behagen
naar de deur en dan terug een ererondje stil:
een hondje dat haar wandeling komt vragen.
De 3e maal verdwijnt ze dan echt uit beeld
naar het winkeltje bij de uitgang in de hal
waar ze terloops een Nuts of Bounty steelt.
Bij ‘t afscheid nemen wil ze mee ontsnappen
maar de verpleging ligt strobreed in de weg;
weet zo elke vlucht naar voren te betrappen.
©c.u.