‘Maak nu’,
zei ik,’ een stad
in de verte, zet bomen
op de horizon
in een
feestelijke wereld.’
En Henkie Koetje begon;
kraste zijn
schone land
vol onbeheerste strepen,
wiebelend op zijn stoel.
Toen er tussen lucht en grond
nauwelijks nog onderscheid bestond,
tekende hij
vol vuur met waskrijt:
Bomen,
huizen en een rokende fabriek.
Zuchtte: ’meester,
mijn papieren land
is vol ,wat
nu, er is geen ruimte over.’
‘neem dan de
achterkant’, zei ik, en kleur,
kleur daar
iets van Oostenrijk of Zwitserland.’
©.c.u
( tekeningen van kleine Koetje met
z’n wilde kuifje; hij zat toen in de 3e klas; groep 5 zullen we nu
zeggen)
1 opmerking:
Hij tekende op die leeftijd al beter dan ik ooit heb gekund.
Een reactie posten