Bij het kamerraam keek hij zijn jaren weg
wees naar buiten; ‘moet je nou zien zeg,
op die grote tak zit verdorie een kalkoen!
Wat moet dat gekke beest nu daar doen!’
‘Kijk boven in buurmans rode beukenboom!
Hoog is voor een kalkoen toch niet gezond.’
‘Waar vraag’, ik, begrijp ’t, hou wijs m ’n mond
want zijn wereld werd een verwarde droom
waarin alle dingen van hun plaats verschoven
de klok tikte, dagen gingen in de tijd verloren
onderste stenen kwamen steeds maar boven.
©c.u