dinsdag 25 december 2012

Ongelukken met kerst!





 Het was 't kerstfeest met de mooiste Maria die ze in school hadden kunnen vinden. Een rank figuurtje met kort donker haar en bruine kij­kers. 
Het was de lerares Frans. Die heette Beppie Haar ogen hadden iets onre­gelmatigs: de moeder van 't kindeke Jezus keek scheel, maar wie daar op lette was een kniesoor. Ze droeg een papieren japon en keek zedig naar 't kribbetje of naar Jozef, onze tekenleraar, die er uit zag als een ongevaar­lijke hond.

De aula was smaakvol ver­sierd. Buiten rukte, zoals dat hoort, de wind aan de ramen. Buiten viel droge stuifsneeuw. Binnen was de sneeuw van piepschuim. Die had men overvloedig rond de kerstboom, 't kerst­stalletje en over het to­neel gestrooid.

Wekenlang had de leraar Ne­derlands besteed aan 't re­peteren van een kerstspel; met zorg waren de spelers gekozen: leraren, leerlin­gen, conciërges en ander voetvolk.
De zaal zat vol met een pu­bliek van mooie tevreden mensen omdat vakantie en wintersport voor de deur stonden.

Op het toneel bij een microfoon sprak de rec­tor hartverwarmende zinnen. Soms wordt zo iemand even boven zichzelf uitgetild,....
‘ Er zijn lieden die alles duister maken en er zijn gelukkig mensen die licht uitstralen,’ besloot hij zijn kleine toe­spraakje.
De lerares Engels stond aan haar dwarsfluit te sabbelen, de muziekleraar boog zich over de piano; er klonk vre­dige mu­ziek!
Boven in de kerstboom stond één scheef kaarsje: een foutje van de regie! De handenarbeidsectie had zelfs kans gezien een ezel te fabriceren. Welke spelers in die ezel zaten was onbekend. De conrectorbrugklas en de jongste con­ciërge had men echter  nergens gezien.

De drie koningen uit het oosten verschenen op het middenpad achter in de zaal. Het waren leerlingen uit de hoogste klassen.
Over de ko­ningskeuze was nogal wat te doen geweest; men had die jongen uit Curaçao niet dur­ven vragen. Maar die had zich zelf gemeld:’ Ik ben zwart; ik ben de koning die gezocht wordt. Hij liep daar hoogopgericht en trots, de piano en dwarsfluit stoeiden met een ‘ Nu sijt Wel­lekome’, plechtig knikte hij naar 't publiek en joeg, zo leek 't, zijn blan­ke ambts­broeders als ge­kroonde la­keien voor zich uit.
Geschenken werden aan­gebo­den. Jozef stotterde wat onhandige dankwoorden. Aan de manier waarop hij die gaven aannam, kon je zien dat 't lege doosjes waren.
 Ja, dacht ik, een pakje waar niets in zit, is natuurlijk 't mooiste wat je krijgen kan. Het schept geen ver­plichtingen; je maakt een gebaar en zegt daar­mee: ‘ Ik vind jou aardig!’ Misschien zouden de mensen elkaar meer simpele cadeautjes moeten ge­ven.

Op 't toneel was ook wat gaande. Iemand las een ver­haal voor over kuikens en hanen die collectief ten behoeve van de feestdagen geslacht werden. Damstra de geschiedenisleraar had die vertelling bedacht. Van hem kon je zulke misplaatste grappen verwachten.
Bij de piano gingen leerlingen harmonieus meerstem­mig zingen. Stil werd er geluis­terd. Er scheen van­middag niets mis te kunnen gaan!
Met blozende wangen, fonke­lende bril en huppellachje zat plotseling de jonge dichter van de school ach­ter de microfoon. Hij had voor deze gelegenheid geen speci­aal gedicht, zei hij, maar kerst was het feest van het een­zaam zijn en daar­over, over dat laatste, had hij wel wat:
’ En met de ver­te is de afstand tussen ons ge­groeid. In jou heb ik steeds eenzaamheid gezien, maar nooit zo helder als van­daag.’
Die slotregels las hij met een warme ontroerde stem. De dwarsfluit zette een jubelend 'Halleluja' in. Dit kerstfeest kon niet stuk!
Het kerstspel werd hervat. Maria sprak zachte vriendelijke woorden. Ze boog zich over naar het kribje en nam het kindeke  voorzichtig in haar arm. De vorstelijke gasten kwamen eerbiedig dichterbij en ke­ken vertederd toe.

Toen ging het fout: vlammen schoten langs het kleed van Maria omhoog. Ze gooide het kinde­ke Jezus van zich af. Dat werd opgevangen door de zwarte koning. Paniek en gegil; de kerstboom knetter­de.
Van­uit het niets, zo scheen het, sprong de han­denarbeid­leraar op Beppie toe en doofde het vuur door haar in een gor­dijn te wikkelen.
De boom was omge­vallen; de sneeuw stond in brand. Iedereen begon drif­tig door elkaar te lopen en te schreeuwen. Maar enkelen, die het hoofd koel hielden, waren opeens met de brand­slang van de school aan het werk. Ze spoten royaal wa­ter over 't kerstge­beuren. De oudste conciërge stond met een schuimblusser te knutselen.
Het vuur werd effectief uitgeschakeld.
Zo gebeurde het dat onze kerstviering in het water viel. Maria moest  even naar het zieken­huis. Voor haar werd het een ongelukkige kerst. Ze  kont niet naar de wintersport. Wel kreeg ze veel bezoek, an­sichten en..... geschenken! Gelukkig waren het geen lege doosjes!

©.c.u.
(uit: Bladerend in Oude Agenda’s)

5 opmerkingen:

Zelfstandig journalist Antwerpen zei

Stel je voor dat het 2000 jaar geleden zo was gegaan ... Fijne dagen Cor.

Unknown zei

Ja stel je voor Johan enfin andere tijden andere verhalen Jij ook plezierige dagen toegewenst

brekebeen zei

Is dat ons gebouw waar zich deze event zich afspeelt...? Mooi verhaal.

Unknown zei

@brekebeen; ik vermoed het wel, maar je herkent het vast niet meer;het wordt steeds meer een ruimt waar aliens verblijven

Athy zei

Maria in vuur en vlam, een echte partizanenvrouw en niet het zoete beeld dat ons altijd wordt voorgeschoteld.