Midden jaren zeventig gingen wij met onze school voor het eerst op toneelwerkweek. De gelukkigen waren de nieuwe 4havo-ers. Het plan was dat de rekruut- leerlingen intensief met elkaar kennis maakten bij de aanvang van het schooljaar. Dat doel werd ruimschoots en royaal gehaald.Zulke weken waren vaak in de week voor de herfstvakantie. Dan had je van die lome dagen met gefilterd zonlicht.
In en rond een vakantiehuis ergens goed verstopt op de Veluwe werd van alles op touw gezet. Schminken, kring- en balspelen, kennismaakgrappen, slapstickactiviteiten, samen eten, nachtwandelen,en…. zien wie er het langs wakker kon blijven op bedompte tochtige slaapzaaltjes in krakende stapelbedden met bekende en ook ondefinieerbare geuren en geluiden. Na zo’n spannende nacht zat je vervolgens in de late morgen met z’n allen duf en gebroken aan het gezamenlijk ontbijt.
Zie hier een kort overzicht van ons program. De doelstelling van het elkaar meer dan oppervlakkig verkennen, realiseerden we met gemak en spelenderwijs.
De schoolleiding mocht tevreden zijn als zij op werkbezoek kwam. Als ze geluk had zag ze ons driftig doende met allerlei exotische spelletjes
Vooral Beus den Ouden, een collega die lichamelijke opvoeding gaf, was creatief. Hij was onuitputtelijk in het bedenken van variaties op zijn gymlessen. Van hem kwam ook het spraakmakende alternatieve wagenrennen.
De arena waarin de wedkamp gehouden werd, was de manege bij de kampeerboerderij.
Het spel of de competitie ging ongeveer als volgt! Twee leerlingen waren paard, gebukt en gebogen achter hen stonden twee andere havoklanten en op hun rug zat op haar knieën de berijdster. Die had op elke rug dus een knie en klemde zich stevig vast aan haar trekdieren.
Ik weet dat dit een stoffige uitleg is, maar misschien geeft ‘t ongeveer een idee, hoe op die manier twee ploegen werden gevormd.
Het team dat het snelst het parcours, de manege in de breedte heen en terug, aflegde, had gewonnen en plaatste zich voor de volgende ronde. Dat was niet eenvoudig, de amazone hoog gezeten op twee wiebelende ruggen, moest haar evenwicht bewaren. De paarden moesten gelijk opgaan en de twee helften van de kar mochten niet te ver uit elkaar raken, want dan was het uit met de pret.
Zo ten naaste bij ging het Romeins wagenrenspel in zijn werk; al met al een vrolijke boel Er werd gestruikeld , gevallen en gelachen. Er scheurden kleren en sprongen knopen, maar de stemming was opperbest, de hilariteit groot. Slechts weinig van die twee- of vierspannen bereikten natuurlijk ongeschonden en glorieus de eindstreep.
Ik geef een korte impressie van zo’n heat uit de voorronden: Eva en Frans stonden als driftige volbloeden te trappelen. Hendrik, onze docent handvaardigheid was het linker wagenwiel; hij vormde samen met Mark de strijdwagen. Jolanda zat er boven op. Dat was team 1. Naast hen, de tweede ploeg met zenuwachtig grinnikend en ongeduldig; Pim en Arthur. Ze werden in toom gehouden door Carolien. Haar karretje was een configuratie van Tjako en Felix.
Malle Marjan goochelde ijverig met haar fototoestel om alles voor het nageslacht vast te leggen.
Beus gaf het startschot door op zijn fluit te blazen, tot halverwege de baan ging alles vlekkeloos,toen zakte collega Hendrik door z’n hoeven en struikelde Eva die de slappe lach had.
Na veel van zulke chaotische ritten, kwam de finale die meestal onbeslist eindigde omdat geen enkele ploeg volgens de regels finishte.
Beus blies tenslotte doordringend op zijn gymnastiekfluitje en wees op goed geluk de winnaars aan. Daar had iedereen vrede mee en dat was maar goed ook, want sociaal gezien mocht er in die tijd niet gewonnen worden.
©c.u.
( de door mij bewerkte foto’s zijn waarschijnlijk gemaakt door Geert Lautenschütz en/of Haka Prins)