maandag 22 april 2013

Een meidenruzie

Wat moeten we nu voor zo'n opstel geven

Fragment uit mijn boek Buitenpark Binnenpark


De leerlingen van 2 en 3havo hebben een eindtoets voor grammatica gemaakt. De resultaten zijn desastreus; slechts een enkeling weet een magere voldoende te scoren en dat is meer geluk dan wijsheid. 
Ik sta in tweestrijd: moet ik dat cijfer laten meetellen of moet de handel in de prullenmand.

Om het slechte cijfer iets te compenseren laat ik ze een verslag schrijven. Je kan het ook een beschrijving noemen. Ze mogen mijn beruchte lokaal 7 weer eens met woorden uittekenen of in volzinnen portretteren.
‘Doe maar net of je aan een onbekende vertelt hoe beroerd het hier is op deze school en speciaal in deze lesruimte ‘, adviseer ik hen.
Zuchtend en protesterend zijn ze met die kut - opdracht begonnen, om het maar in hun idioom weer te geven.

‘Meneer, dit is toch niet leuk, kunt U nog iets stommers verzinnen, wat een bout- opstel, zeg,’schettert Gijs.
Ik glimlach minzaam en zeg: ‘toe maar, begin nu maar; het valt best mee. Je zult zien dat het leuk wordt en dan krijg je op de koop toe een prachtig cijfer.’
Gijs kijkt of hij zich zorgen maakt om mijn psychische toestand en Denise zegt dat ze me door heeft, dat ik geen zin heb me in te spannen voor een leuke les, dat ik liever de krant lees of zo maar wat zit te suffen. Ja Denise! Ze leidt buitenschools al een volwassen leven. Ze heeft verkering met een soort Hell’s Angel of een gemotoriseerde Hooligan. Veel contact met de meisjes van haar klas zoekt ze niet.

Wat heeft ze me goed in de peiling dat kleine kreng met haar gitzwarte ogen. Afgezien van die ogen heeft ze wel iets van mijn busvriendinnetje van vroeger. Ze zit al twee jaar bij me in de klas en we zijn, na hevige voorhoedegevechten, op elkaar gesteld geraakt. Ik noem haar dus vaak Stefanie of  Steffie en dat vindt ze niet vervelend vooral niet na mijn uitleg.
 ‘ Denise ik was vroeger op een meisje zoals jij en die heette zo.’ 
Ze glimlacht met een mengeling begrip en voldoening.  Zo van dat hebben  die andere stomme grieten in de klas mooi niet. Ze heeft het hart op de juiste plek, maar ze kan hemeltergend grof in de mond zijn.
Als Vanessa bij het wisselen van de les tegen haar aanloopt, schreeuwt ze: ‘zit niet met die vuile kont van je tegen me aan te duwen, vies wijf.’
Dat liegt er niet om en Vanessa betaalt haar met gelijke munt en roept dat ze met die gore kut uit haar buurt moet blijven. 

Zo gaat het een tijdje door terwijl de tassen ingepakt worden en ze beschuldigen elkaar beurtelings een slet of sloerie te zijn die het met de hele school doet.
‘Hou jij je er buiten,’roept de één tegen de onschuldige Nashmil die met grote ogen het verbale geweld aanhoort, ‘jij zit de hele dag uitje  vieze neus te vreten!’
Ze zijn vijftien, zestien jaar en zo reageren ze hun ongenoegen af.
Ik vraag: ‘jongens, kan het wat minder?’
‘We zijn meisjes, meneer,’word ik terechtgewezen. 
Als ze de deur uitgaan, roept Vanessa nog wat gruwelijke dingen. Dan ben ik alleen. Er komen geen nieuwe leerlingen want er is een klas uitgevallen: 2havo is met de geschiedenisleraar op excursie.

Ik blader wat in de proefwerkblaadjes met lokaal 7- beschrijvingen en lees hier en daar een stukje. Ze zijn nog niet klaar, morgen mag er verder aan gewerkt worden. Een paar hebben reeds een mooi beginnetje bedacht.
De meesten geven een droge opsomming van wat er allemaal in het lokaal te vinden is.
Gijs inventariseert het aantal stoelen, tafels, tl- buizen en vensters. Dat belooft niet veel goeds. Wouter schrijft dat er woorden aan de wand hangen en Lotte heeft het over papieren met teksten. Wat moet je nou voor zulke opstellen geven........


dinsdag 16 april 2013

Een boze brief




Op school is er weer eens onenigheid met rector Zuidenwind over de administratieve rompslomp als je vervelende leerlingen de klas uit stuurt. De schoolleiding heeft bedacht dat het beter is dat de docent eerst een begeleidend briefje maakt waarin hij vertelt waarom een leerling de klas uitmoet. 
De diepere gedachte achter dit nieuwe fenomeen is waarschijnlijk dat een leraar dan minder snel een leerling de toegang tot de les zal ontzeggen. In de docentenkamer zitten Hans Oester en Pim van Dril die maatschappijleer geeft zich hierover vreselijk op te winden. Dat wil zeggen het is vooral Van Dril die stampij maakt. Oester  geeft zich niet zo gauw bloot en als hij wat zegt, spreekt hij  zacht en voorzichtig.

In oeverloos gepraat heb ik geen zin en de confrontatie  met 3 havo het voorbije lesuur zit me dwars. Tot overmaat van ramp komt conciërge Zanger binnen; hij toont bij de deur al zijn zoetste glimlach.
Ik neem de koffie die ik juist getapt heb mee naar de hal en loop naar het computerlokaal. Tussen en achter de vele PC’s zitten een paar leerlingen die iedere maand de schoolkrant voor hun rekening nemen. Ze hebben ook een vrij uur of ze spijbelen. Het informaticalokaal ligt in een uithoek en  ze zijn hier tamelijk onvindbaar vooral wanneer ze serieus aan het werk zijn zoals nu.

‘Meneer’,vraagt een van hen, ’maakt U ook eens wat voor onze krant?’
‘Wat moet het zijn, Marjolein’, wil ik weten.
‘Maakt niet uit als het maar een beetje kritisch naar de schoolleiding is.’
Even later bespeel ik met twee vingers het toetsenbord en verschijnt er een wat recalcitrante brief op het beeldscherm.
 Na enige aarzeling zet ik er de naam van Pim van Dril onder en laat de spijbelende redactieleden mijn ‘artikel’ lezen. Ze vinden het wel gaaf, willen weten wie die Gijs precies is en genieten van het idee dat de leraar maatschappijleraar om deze open brief bij de rector op het matje zal moeten komen. Ik maak drie afdrukken voor de leerlingen, een voor mijn collega en een om thuis aan Lydia te laten lezen.

Waarom ik Gijs “Schommel” er niet
uitstuurde!

BESTE Theo Zuidenwind, sinds wij het ver­wijde­ren van leerlingen ver­ge­zeld moeten laten gaan van een geschreven document waar­in het " het uit­sturen"ge­mo­tiveerd, onderbouwd, en be­commen­tarieerd moet worden, slaap ik slecht, smaakt het eten minder goed, en ben ik  in mijn sociale contac­ten gefrustreerd.
Dat kan toch niet jouw bedoe­ling zijn! Je wilt toch de be­schikking  houden over een gezond, gelukkig en dyna­misch do­centenvolk­je! Wat is jouw intentie dan wel! .....
Jij krijgt zoveel ver­bannen leerlingen op je rectorsbordje dat je 't    over­zicht kwijtraakt. Je wenst een re­ferentie­kader, te weten een schrif­te­lijk ver­slag, om de soms wat leu­gen­achtige, en fan­tasie­rij­ke verha­len van leerlingen te kunnen toet­sen. Op zichzelf is dat een be­grijpelijk ver­langen. Maar Theo, werkt het wel! Im­mers, wat zal de prak­tijk laten zien! 

Voor de Zuidenwindse rectors­kamer een gang vol trappelen­de weggezonden scho­lie­ren, die om de beurt het hei­lig­dom mogen betre­den; op het bureau van Z. een stapel op­stellen van docen­ten. Een uiter­lijk rus­tige en stoï­cijnse school­baas die de verha­len aan­hoort, leest, of hele­maal niet leest, die de sto­ries ver­ge­lijkt en per onge­luk verwisselt en ziet dat het niet klopt. Kortom Theo, een puin­hoop en een drukte van be­lang. Was dit de be­doe­ling! Ik kan het maar met moeite gelo­ven!
Ik denk graag het slechtste van men­sen dan valt in het leven niet alles tegen, maar dit terzij­de! Als een boze leraar een boze leerling de klas uitschopt en hij  weet, de docent bedoel ik, dat hij als strafwerk het proces ver­baal van excommuni­catie moet schrijven, dan zal hij zich 2 keer bedenken voor hij zegt’ Mariet­je, ga de klas maar uit!’ De schrif­telijke rap­por­tage aan de rector heeft een remmende wer­king: het aantal ver­wijderde scho­lieren zal teruglopen. 

En wat heeft Gijs Schommel met dit alles te maken, wilt U weten! Gijs is een zui­ger, een jongen die langs het lijn­tje van het toe­laat­bare wan­delt. Een docent kan hem altijd net niet pak­ken. Hij vraagt 3 a 5 keer ’Op welke blad­zijde zijn we’, of deelt trouwhartig mee dat hij z'n huis­werk heeft vergeten om ver­volgens te zeggen ’O ja, ik heb het toch wel ge­maakt!’ ....Gijs zit hardop in zichzelf te praten, als iedereen stil aan het werk is; in zijn om­geving vallen spon­taan  stoelen om en wanneer een andere leerling wat vraagt aan de leraar, uitleg bij­voorbeeld, dat komt voor, dan be­gint G. mee te babbe­len en dan kan het tenslotte gebeu­ren dat de le­raar, ik dus, drie keer of meer ge­waarschuwd heeft ’Gijs, je gaat  eruit, als je zit te pra­ten’ (soms raak ik de tel kwijt) en dat de emmer uit­ein­delijk over­loopt.

De conciërge bij­voor­beeld pikt het briefje van de haak en Gijs groet hem uitbundig met-‘Dag, bes­te man!’.....
‘Nu is het genoeg, Schom­mel, je gaat eruit, nu onmid­dellijk, nee, geen gezeur, weg we­zen!’
‘Ja maar, ik mag die man toch wel groe­ten!’
‘Nee, dat mag niet.’
Langzaam en met veel trage hande­lingen pakt G. dan z'n spullen bij elkaar, kijkt met ge­mengde trots de klas rond; er wor­den groe­ten ge­mom­peld: Gijs exit! 
Gijs is een zuiger; je zou zo'n jongen eigenlijk voor een poosje in de garderobe tussen de jassen  aan de kapstok moeten hangen tot hij uitgesparteld is.
En wat zegt G. tegen rector Z. ’­Meneer, me­neer Mulder had een  slech­te bui, ik deed niks en op­eens moest ik weg!'

Ja, zo gaat dat, Theo, en dan moet ik schrif­te­lijk een uitge­breid  overzicht ge­ven van de ge­beurtenissen die tot dit in­ci­dent hebben geleid. DAT doe ik niet, dank je feestelijk: ik stuur­de en stuur  die Geert of Gijs of hoe de gek ook mag heten,  er niet uit. Als hij aan jouw deur klopt, is hij daar uit vrije  wil gekomen en als hij zegt dat ik hem heb gezon­den, liegt hij, wat hij ook ver­telt. Bij mij lopen ze spon­taan de klas uit naar een van de schoolleiders als ze dat nodig vin­den. Zo is het Theo, niet anders!
Voor de rest: een vrien­delijke groet van Pim van Dril; een  geplaagde do­cent. 
©c.u.

dinsdag 2 april 2013

Cocktail




Ze huilde
Met haar ene oog
En lachte met het ander

En dat stond
heel charmant
maar het verdriet

zat in de woorden
die niet spoorden

en in de letters
die ze spelde
een voor een

©c.u.
foto © r.u.

maandag 1 april 2013

De eerste April op school in vroeger jaren, een gedateerd verhaal met veel gedus, daarom, gemaar en want!

en het waren soms toch zulke aardige kinderen




Uit de korte tijd dat ik een dagboek  bijhield.

Zo even wat vertellen. Het was het dagje wel; deze 1e april. Er gebeurde aanvankelijk niets vanmorgen. De jongens van 1b gingen het 3e uur met de naaispullen naar de handwerkonderwijzeres, en daar hebben ze les gehad! Verder verliep alles rustig! Het 2e uur na de pauze wilde ik naar 1b gaan om Engels te geven, maar daar was een hospitant aan het rekenen, dus die heb ik daar maar gelaten. Van Kolfschoten was ziek dus ik op zoek naar een andere klas voor mij, maar die was er niet en daarom ben ik maar fijn in de leraarkamer gaan zitten niksen.
Omstreeks 10 minuten voor 12 klonk buiten een oorverdovend gekrijs. Er werd op de bel gedrukt en door de gangen gehold, maar ik dacht eerst:’ze kunnen me wat, ik blijf waar ik ben en ik ga die meute niet wegjagen.

Tenslotte won mijn nieuwsgierigheid het. Ik ging kijken. Buiten, een paar honderd  onbekende leerlingen, roepende:’Hi, ha, happening, 1 April!’. Directeur Buisman op het bordes met knallende zevenklappers voor zijn voeten en enkele leraren in het strijdgewoel. Plotseling stonden er wat op de auto van collega Deuze ook mijn Renault 4 werd bedreigd.
Deuze kwam  uit zijn klas, die nog altijd en rustig zaten toe te kijken, maar ik was hem voor en schopte een paar oproerkraaiers weg. 
Daarna hebben we even met die jongens gepraat. Het waren leerlingen van de Katholieke Uloscholen. Ze waren de hele morgen al op het 1 april – oorlogspad. We hebben hen toen bedankt voor de eer van hun bezoek en met een ‘zo is het wel mooi genoeg geweest’, weer weggestuurd. 

Onze leerlingen, althans de meesten van hen waren braaf binnen gebleven en hadden zich niet bij de herrietrappers aangesloten. Trouwens Vink en Van Dalen, de hoofden van  andere Amersfoortse Uloscholen hadden onze baas Buisman vroeg in de morgen al gebeld, want ze hadden geen leerlingen op school. Zwets, de conrector van het Amersfoorts Lyceum kwam eerder in de morgen opeens voor een vergadering bij Buisman, maar Buisman wist van niks; ook een aprilgrap!
Het eerste uur had ik 1b

Het eerste uur na de pauze zaten ze in 1a allemaal op een andere plaats, ik heb daar natuurlijk niets van gezegd. Toen dachten we tussen de middag, nu zullen al onze leerlingen ook wel gevlogen zijn, maar niets hoor; ze kwamen braaf weer op school. Je hoorde de wildste verhalen. 

Het eerste uur had ik 1b, ze zaten ook op  een verkeerde plaats, maar daar reageerde ik niet op, gewoon geschiedenisles geven. 
Even iets verteld over echte leuke aprilmoppen, in tegenstelling vooral met dat zinloze gejoel. Mijzelf tot keizer en leerlingen tot bisschop, hertog of keurvorst benoemd in verband met de uitleg en de bespreking van de investituurstrijd tussen Paus Gregorius de 7e en Hendrik de 4e . Hier juist mee gereed, toen in de verte weer gejoel hoorbaar werd. Ik zag in een flits Verhoef, de conciërge, door de gang vliegen om de deuren te grendelen, toen stond het plein al vol.

Enkele leerlingen in mijn klas kwamen half overeind, waarop ik donderde:’Ik ben jullie Keizer, zitten!! Gedraag je als waardige onderdanen.’ 
Inmiddels klommen de rebellen op het fietshok en stonden ze voor het open raam te schreeuwen en trokken Jeanet Badenbroek en Anneke van Aanhold aan de haren.
‘Dat zijn ze van de Rijks HBS’, riep een van mijn jongens, waarop ik antwoordde:’De Rijks - Idioten,bedoel je! . Ik gaf bevel om de ramen en de gordijnen te sluiten. De rust keerde wat terug.

Inmiddels waren de leerlingen van collega Gies in 4b uit het raam geklommen. Door afgedwaalde HBS- ers werd de achterdeur geforceerd. In een oogwenk was de hele school vreemd gespuis. De Deur van mijn lokaal vloog open; een verschrikkelijk gekrijs:’Hi Ha Happening, maar ik had 1b verzocht ze in alle stilte heel onnozel aan te kijken, ik ging zelf op mijn gemak zitten , armen over elkaar. 

Buiten op de gang en voor het raam gebrul en wij maar kijken en dat ging een tijd goed tot collega Dijkhuizen ook in de deuropening verscheen en ....
‘Hi Ha happening’,begon te schreeuwen, toe heb ik 1 b er ook maar uitgestuurd. Daarna de schoolleeg geveegd, er waren nog slechts 3 klassen over. En toe kwam 1a op school en moest ik weer les geven.

Op de Huishoudschool hebben ze ook bezoek gehad en op de Christelijke Huishoudschool hebben ze een piano naar buiten getrokken en vernield. En op het Amersfoorts Lyceum hebben de rector en de conciërge de aanvaller( van het Christelijk Corderius lyceum) met brandslangen weggespoten.