Voet aan vaste wal
Ooit
heb ook ik wad gelopen.
Dat
wil zeggen gestruikeld en gekropen
onder
een zilte lucht,
vervuld
van water wind en wolken;
met
vogels ergens bij de zon.
We
waren met een club van tien
En
een van hen was Ibbeltje, misschien.
haar
natte truitje gaf geheimen
prijs:
ik genoot van onze waddenwereldreis.
Terwijl
ik met m ’ n enkels zwikte,
de
klok de uren verder tikte,
zag
ik alleen haar donkere ogen
daar
ergens voor mij op het wad.
Met
vogels in de zon en zoveel,
En
alles wat ik niet vertellen kon:
je
liefde verklaren tussen Pieterburen
en
een eiland op de horizon!
Hoe
in godsnaam deed je dat?
straks
kwamen we te voet
aan
vaste wal rillend van de kou,
maar
of ik ‘t haar nog zeggen zou!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten