zaterdag 28 maart 2015

Dat had hij te danken aan die stomme rotmeid.





Het was toen een frisse dag geweest, die andere woensdag, ruim dertig jaar geleden. De zon scheen nauwelijks en de mulozwemmers trokken baantje rond het onbewoonde zwemeiland ‘Klein Texel’. 
Je moest vooral in beweging blijven. Het ging er om wie de meeste rondjes kon, wie de langste adem had.
Ciska was de beste zwemster, eigenlijk was ze overal top in: zwemmen, schaatsen, hardlopen en op sportdagen won ze meestal. Ze zeiden dat Verhul haar zwemlessen betaalde, dat Reinder de privĂ© chauffeur van de notaris haar naar Apeldoorn reed. Daar was een vakbekwame zweminstructeur. 
Ze leerde er alles: crawl, vlinder- school- en rugslag, zweefduiken, watertrappelen en ver en lang onderwater zwemmen. 
De badmeester van De Wijerd hier was geen knip voor de neus waard. Die zorgde er alleen maar voor dat zijn pupillen boven water bleven en niet verdronken.

De wedstrijd baantjes zwemmen om het eiland was voor Cis een peulenschil.  Ze droeg als enige al een tweedelig badpak. 
Het was een genot te zien hoe ze variatie in haar zwemslagen bracht, de leiding nam. Zich soms liet afzakken naar de achterhoede en dan weer pijlsnel met een inhaalslag begon en de koppositie weer overnam, terwijl de anderen blazend en proestend haar probeerden bij te benen; Diny, Adri, Corry, Fred en Johan Radijs die hijgend voortploeterden 
Soms probeerden Kees en hij, Karel, het ook met een rugslag, maar dan raakten ze uit de koers.
  
Op een gegeven moment crawlde Ciska bij de kop van het eiland waar het water het diepst was naar Kees toe, griste hem, terwijl hij  daar zo op zijn rug voort dobberde, met een snelle graai de zwembroek van z’n kont, ging er mee vandoor, klom op ‘Klein Texel’ aan land en danste rond de wilgenboompjes triomfantelijk zwaaiend met de lichtblauwe zwembroek, roepend: ‘Pak hem dan als je kan!’

De rondenwedstrijd werd gestaakt. Even later renden ook de andere meiden gierend van de lol heen en weer op het eiland. 
Kees waadde naar de kust van ‘Klein Texel’ en zei: ‘Doe niet zo flauw, geef terug!’ Maar Ciska Bijsterveld riep: ‘Dat had je gedroomd, Keessie!’ 
Die bleef nog smeken en soebatten, maar de onderhandelingen liepen op niets uit, dus zwom hij naakt richting vaste wal, bleef bij de betonrand rillend staan en vroeg aan de jongens die daar intussen bommetjes maakten om hulp. 
Fred, Gert en Johan, sprongen er achtereenvolgens met een geweldige plons en veel gespetter gehurkt in het water.
Hij bibberde: ‘Gert, toe, haal even mijn onderbroek op!  Mijn kleren zitten bij de achterste rij kleedcabines in en rode tas aan de kapstokken; er hangt een blauwe jekker over. Die pik je er makkelijk uit, kan niet missen.’

Gert grijnsde: hij zou dat varkentje wel eventjes wassen. De andere jongens gingen onverstoorbaar door met hun geweldige sprongen.
Even later kreeg Kees een onderbroek toegeworpen. Met wat gestuntel trok hij die onder water aan. Het ding was veel te groot; misschien van die bolle Kwak of vadsige Radijs. 
Terwijl hij met  een hand het onbekende kledingstuk ophield, greep Kees met andere de leuning van het onderwaterladdertje, hees zich uit het zwembad, deed een paar stappen richting kleedruimte, struikelde, verloor grip op de slobberende onderbroek. Het was een wijde tent met vlekken die om zijn enkels zakte.

En daar stond hij dan! Vanaf ‘Klein Texel’ klonken vreugdekreten en hoerageroep. 
Piemelnaakt rende hij naar de verlossende omkleed afdeling, griste zijn kleren van de haak, trok zich vliegensvlug aan, holde naar de uitgang, fietste even later gejaagd langs het smalle zandpad richting Heerde. Boos en vol schaamte! 
Die Ciska zou hij terugpakken, daar kon je vergif op innemen. Behalve die stille en mysterieuze  Corry en de sombere Karel moesten ze hem altijd hebben en dan onder aanvoering van die bleke witharige Gert, die gek genoeg zo populair was bij de meisjes. 

Slingerend jakkerde Kees zo voort over de lint dunne strook waarbij hij ergens naast het primitieve rijwielpad kwam en op de koop toe een duikeling maakte. Dat had hij dus allemaal te danken aan die stomme rotmeid. 
Toen hij thuis arriveerde, vond moeder Kriele dat hij  er wel erg smerig en vuil was en vroeg wat hij allemaal uitgespookt had. Dat wilde en kon hij natuurlijk niet vertellen.
©.c.u. 

5 opmerkingen:

Zelfstandig journalist Antwerpen zei

Het leven van een puber kan hard zijn :-).

Unknown zei

Dat is zo Johan, maar hij komt er wel overheen

Athy zei

Ik hoop dat hij haar goed heeft terug gepakt. Met ongenadige humor.....

Unknown zei

Zo ver ben ik nog niet Athy

Anoniem zei

Ja, sommige kinderen kunnen echte pestkoppen zijn.

Vriendelijke groet,