Posts tonen met het label jeugd. Alle posts tonen
Posts tonen met het label jeugd. Alle posts tonen

woensdag 23 maart 2011

Een rare leraar



Op de bovengang is het druk. Het is een wirwar en geworstel van leergierige wezens. Voor mij  halverwege de gang schuift M als een kleine bulldozer leerlingen  voor zich uit. Zo schept ze  ruimte. In de hal heb ik afscheid genomen van  collega Hendrik die via een zijdeur  weer de confrontatie zoekt met leerlingen in z’n handvaardigheidparadijs. Redelijk ongehinderd bereik ik mijn klas; lokaal 7.
Daar zit een vierhavo ploeg.
 ‘ Pak je boek, we gaan nakijken’, open ik frontaal de aanval.
 Er schiet een vinger omhoog.’Welke bladzijde, meneer!’
’Dat weet jij beter dan ik,kijk in je agenda,Nienke!’
’U hebt  geen huiswerk opgegeven’, zoals steeds komt Sanderijn poeslief en gedienstig te hulp.
Gijs, die naast haar in de schoolbank woont,snauwt:’ je hebt ’t hele uur zitten lullen over een portret dat we van een leraar maken moesten.’
’Dat mag je zo niet zeggen, Gijs, pas een beetje op je woorden,’wijs  ik minzaam terecht.
‘dat klopt’, roept Nienke.
‘voor vandaag een opstel maken van een leraar, mengt Marijke zich in ’ t gebabbel, waarmee zij en anderen  de voortgang van mijn les saboteren, ‘en als we geen zin in een leraar hadden mochten we ook wel iets over onze buurman of buurvrouw schrijven.’
’Het was huiswerk voor een cijfer, zal ik de blaadjes even ophalen meneer,’Nienke staat al naast haar bank.
“Dat is goed, Nienke! Gijs breng je papier  alvast hier en neem het  van je geliefde Sanderijn ook mee.’
 Gijs staat onwillig op.
’Het is een kutopdracht’, bromt hij en beent naar mijn lessenaar.’U leest het toch niet voor’, informeert hij..
’Dat van mij kan niet hoor’, schreeuwt Sanderijn. Ze kijkt theatraal naar het plafond.
’Natuurlijk wel’, zeg ik,’dat is leerzaam’! En ik begin terwijl Marijke de andere pennenvruchten inzamelt.

 ‘Een rare leraar!
Wij hebben op school een leraar, nu zijn er zat leraren maar deze is wel erg raar. Hij is ontzettend links en dat laat ie merken ook. Hij draagt van die grijze laarsjes, heeft vaak een rooie of wit met blauw gestreepte broek aan( linkse broek). Hij heeft ook de gekste sweaters; rood, groen, paars, enz. Hij heeft heel kort haar, een goedkoop ziekenfondsbrilletje. Als hij kwaad is begint hij te schreeuwen en met stokken op de tafels te slaan en slaat schoolborden aan flarden. Als er iemand uit moet krijgt ie een schop achterna. Gewoon onder de les is hij altijd heel flauw
. Iedereen die iets fout zegt is dom en hoort niet op de havo. Als wij iets daarvan zeggen zijn we een stel interlectjuwelen. Als je vervelend bent(althans dat vindt hij)krijg je 10 pagina’s van stencils over te schrijven of zo.
Hij is ontzettend geïnteresseerd van wat er in de wereld gebeurt, vooral in de politiek. Hij wil ook dat we de krant lezen .Op een proefwerk krijgen we altijd een actuele vraag, dus moet je die krant ook lezen.
Hij zit altijd over politiek te praten. De economie gaat zo slecht en die arme leraren als hij en de anderen worden ervoor gepakt dus gaat hij staken.(waar ik tegen ben). Hij heeft het ook altijd over de partijen. Hij vindt de PSP of CPN of wat het dan ook is( als het maar links is) ontzettend goed.
De VVD en de CP is dan natuurlijk erg slecht, zo gemeen, allemaal racisten. Op het ogenblik zijn de verkiezingen in Duitsland bezig. Ook al iets waar hij zich interesseert, dat moet hij meteen aan ons opdringen.
Hij dringt veel te veel zijn mening op. Wij zitten ook altijd te diskuseren over van alles en nog wat. Meestal om ons gedrag want er zit bij hem altijd wel iemand doorheen te praten dus wordt het ruzie.
Wij vinden het dan onrechtvaardig wat die leraar doet dus bemoeien wij ons ermee, dat wordt een heel gedoe.  We hebben uiteraard ook vaak over de politiek. Omdat hij erg links is e het grootste del op school van de leerlingen rechts is zijn er meningsverschillen. Door die meningsverschillen komt er weer een heel gesprek van wat goed en slecht is.
Dat is ongeveer wat ik over die leraar kan zeggen. Daarmee eindigt dit verhaal.’

‘Dat vind ik goed; je weet gelijk wie het is’, verklaart Sanderijn’
”ja hij  heeft het over Zonderland’, zegt Frederik bedachtzaam,die kennelijk  bijgekomen is van het weekend.
’ Wat krijg hij voor cijfer’, wil Nienke horen.
’Een zeven, denk ik’, zeg ik.
“Dat is toch veel te laag’, doet Sanderijn verontwaardigd.
 Gijs zit er bij als de vermoorde onschuld.
‘Hoe weet U nou dat het een zeven moet zijn’, Frederik is nu helemaal wakker. ‘Hoe komt U aan zo’n cijfer, meneer!’
‘ Nou kijk, Frederik daarvoor heb ik  langvoor gestudeerd en ik heb een diploma gehaald en……’
De deur van het lokaal zwaait naar buiten. Hassan  de conciërge wijst naar de spijker in de deurpost naast de deur waar de docent de ingevulde absentenbriefjes  bij de aanvang van iedere les opprikken moet. Hij schudt z’n hoofd en zegt:  ‘U, Meneer U  hebt papier niet opgehangen.’
Hij vouwt z’n armen over elkaar en wacht.
 Van m ’n lestafeltje gris ik het absenten blocnote  en kijk de klas rond: wie zijn er niet en wie wel en wie moeten er eigenlijk wezen.
©.c.u.


zondag 13 maart 2011

Over langharig tuig en voorzetsels


In 1972 heb ik lang haar. Iedereen heeft dat; van de schoolleiding tot de conciërges,lange golvende krullen. We zien er uit als Michiel Adriaansz de Ruyter, Maarten Harpertsz Tromp of we lopen met een ponyhaarkopje, model page en minstreel.
Tegenwoordig is dat wel anders. Mannen zijn glad kaal, stekelig opgeschoren of gedekt.
   
Op een fotootje uit die 70-er jaren kun je zien hoe mijn uiterlijk dan is. Ik zit of hang voor het stampvolle  kleine lokaal  achter een hoge lessenaar op een dito kruk en ik kijk nors in een lesboek. Waarschijnlijk ben ik met de vaste voorzetsels bezig, een onderwerp waarvan leerlingen nu niet direct laaiend uit hun bol gaan. Dat katheder of spreekgestoelte heb ik op mijn vorige uloschool gestolen. 
Als die wordt opgeheven en in een fusie verdwijnt, neem ik wat meubilair mee. Ik zit graag hoog Dat heeft voordelen. Je hebt overzicht, oogcontact en kijkt op de kinderen neer. 

Het lokaal in de nieuwbouw is benauwd, klein, muf ,ongezond en ventilatie- arm. De wanden zijn van een partij goedkope spaanplaat gemaakt en ademen formaldehydegas. In het weekend sterven alle vliegen. De geraniums en andere bloeiers knokken voor hun leven, alleen de  puntige sanseveria’s woekeren onbewogen door. Vaak heb ik er last van mijn keel en tranende ogen. Op alles is bezuinigd bij de bouw van die lokaaltjes.

Erg gelukkig geef ik daar in dat jaar niet les. Ik blijf er ook niet. Ik herinner me dat ik tegen het eind van het schooljaar met een groep 2 havokinderen in mijn kielzog het schip verlaat. We steken de speelweide over naar de oude school en daar kraak ik een lege lesruimte, lokaal 7.
Tegen de rector en zijn trawanten zeg ik:”jullie bekijken het maar, maar hier blijf ik zitten’, of woorden van gelijke strekking. Ze laten me met rust. Nooit heb ik meer gewerkt  in de nieuwbouw. Die is een paar jaar later tot mijn grote vreugde afgebrand.

Maar terug naar de foto: de aandacht van mijn leerlingen is niet optimaal. Je ziet het in een oogopslag. Petra speelt een spelletje, heeft een gaatje in een briefje gemaakt en tuurt daardoor naar de klas, erg leuk. Ze zegt stomme dingen tegen Claudia die met een big smile op de verkeerde bladzij van haar boek kijkt; wat voorzetsels, wat heb je daar nou aan!
Idamar, naast haar en onder mij, houdt de schijn op of ze durft niet goed Ze zit te dicht bij het vuur. Die leraar kijkt chagrijnig en kan haar zo een mep op d ’r kop geven, stel je voor! Ze maakt dus quasi aantekeningen van mijn taalkundige openbaringen, doet alsof ze iets overschrijft van het hemeltergend vieze smerige bord.

Ja dat schoolbord! Net als die hele mislukte nieuwbouw eveneens een uitvinding van onze creatieve rector die in Delft gestudeerd heeft.  Dat is helemaal geen bord. Het  is  op  een  schuifdeurpaneel geschilderd met een slechte kwaliteit groene bordverf.   
Het is niet schoon te krijgen. De krijtstof vermengt zich met het water uit de spons en met de bordenwisser tover je slechts wolkenluchten en misflarden te voorschijn. Alles wat je schrijft verdwijnt maar langzaam.
 Ongeveer in het midden kun je het bord opzij duwen. 
Je ziet dan een andere klas en staat ook oog in oog met de Engelse juf. Dat is geen straf want op haar ben ik  tijdelijk tot in mijn tenen verliefd.
maar goed we zijn dus bezig met 2b en de voorzetsels. De les ervoor heb ik voor een groot deel besteed aan het aanleren van de bijstelling, de bepaling van gesteldheid in 3havo en ook heb ik getracht ze vertrouwd te maken met het feit dat een hele zin het lijdenvoorwerp kan zijn.

Op het bord staan de zinnen:’Wat eten we vandaag, wil ik weten!’en’, Alie, de jongste en slimste van de klas, is verliefd op Peter. En ergens aan de zijkant: ‘Piet denkt: ik ga spijbelen bij meneer Koopman.’
 De voorbeelden zijn uit het schoolleven gegrepen, maar mijn interessante les gaat er bepaald niet in als koek. Daarom besluit ik af te ronden met een klein dicteetje.
‘Pak jullie een half proefwerkblaadje’, roep ik. We doen een dictee!’
Afgrijzen op de gezichten….
‘Luister goed, ik lees een zin 3x op. Je mag niet schrijven, moet eerst luisteren; de 2e x mag je schrijven en de 3e maal is voor controle!’

We zijn amper begonnen, als de lokaaldeur openzwaait. Willy Boute, een lange schonkige jongen, maakt veel te laat zijn entree.
Ik zeg;’neem vlug pen en papier, je kunt nog net meedoen.’
‘Ik heb geen proefwerkpapier, meneer, stottert hij’.
‘Haal het maar’, reageer ik geïrriteerd.
Hij;’Waar, meneer?’
Ik : ‘zal mij een zorg zijn, je ziet maar.’
Hij verdwijnt.

Als ik de derde zin dicteer is hij terug in het lokaal. In zijn kolenschopgrote handen heeft  hij een rol wc-papier; hij grijnst  verontschuldigend: ’ Is dat goed, meneer?’
De klas wordt wat onrustig, een enkeling lacht, maar de meeste leerlingen kijken met een gezicht van: die is maf, want Willy ligt in de klas niet goed.
‘Ga zitten.’Ik gris een velletje papier bij een ander weg en roep;’vooruit aan het werk malloot!’
Langzaam en dreigend declameer ik mijn volgende zin.
De rest van het uur verloopt zonder incidenten. Papier ritselt, pennen krassen, stoelen kraken en leerlingen zuchten. Sommigen krijgen lamme vingers. De verlossende bel gaat tenslotte en  ik heb fijn een stapeltje dictees om thuis na  te kijken.
© c.u.

maandag 28 februari 2011

Dorpsfoto

een bladerweggetje
                                                    



De straten waren stil en onbesproken
en bomen stonden zwijgend langs de kant,
want achter hen begon het wijde land
dat open voor je lag onafgebroken.

het land waar je kon lopen voor het eerst:
ons dorp zo met een camera genomen.
de lens vertekent nog de straat en bomen.
een fietser tegen wind en herfst die heerst.

een ansicht die je nergens meer kan kopen;
een straat waar je het rijk alleen nog kreeg.
je zou er op de klinkers willen lopen.

het was er onvoorstelbaar ruim en leeg,
de hoofdverbinding tussen noord en zuid
en slechts een fietser reed de verte uit

©c.u.