kruisend spoor bij amersfoort © foto r.u. |
Aan het eind van de Bosweg
waar geen boom of struik te zien was, moest hij wachten voor een spoorwegovergang. Er
naderde een lange goederentrein die bij station Loppersum langs een straat parallel aan de spoorlijn
knarsend tot stilstand kwam. De laatste
drie rijtuigen bleven voor en op de overgang staan. Het waren wagons van ver
voor de Eerste of Tweede Wereldoorlog waarschijnlijk op weg naar het
Spoorwegmuseum in Utrecht. Aan de laatste wagen zat een soort uitbouw, met
ramen, deuren en een balkon.
Het was het zogenaamde remmershuisje met plek voor de
remmer. VRoeger hadden treinen nog geen hydraulisch remsysteem. De machinist
van de locomotief maakte een armgebaar, zwaaide naar de man op het laatste rijtuig
of gaf met de stoomfluit het afgesproken signaal. De remmer kon dan in zijn
domein aan de rem trekken of duwen.
In hun huisje met balkon zaten hier twee mannen. Ze moesten
het transport waarschijnlijk begeleiden en bewaken. Het wachten duurde lang. Ze
verveelden zich. Misschien was de machinist in slaap gevallen, zat hij op de
wc, stond er een sein op rood, was er een mankement aan de groen gespoten Diesellocomotief. Locomotieven
hadden bijnamen. Wie weet heette dit treintrekpaard: De Kikker, de Hippel of
Kreupele Marie. Het kon natuurlijk een normale procedure zijn. Er was tussen
Delfzijl en Groningen enkel spoor. Dat daarom het goederen- konvooi bij het station op het tweede spoor had te
wachten op De Blauwe Engel uit de andere richting.
De mannen sprongen uit hun antieke wagon en verdwenen aan de
andere kant van de overgang uit beeld.
Karel was moederziel alleen; hij
kreeg geen gezelschap van andere
weggebruikers die voor de gesloten overweg moesten stoppen. Het rode licht dat
er een trein aankwam, knipperde hinderlijk en de alarmbel bleef maar
rinkelen………..
Hoe zou zo’n ouwe wagon er van binnen uitzien?
Hij liep om het spoorhek heen, zette zijn voet op het trapje
van de treinwagen, hees zich op het balkon om ‘t wagonhuisje
van binnen te bekijken.
Er was een houten zitbank. In het midden stond
een metalen buis met erboven een zwengel als van een ouderwetse waterpomp, een
lange stang met handgreep. Door met de vereiste kracht die hefboom naar beneden
te duwen, kon de spoorwegman in samenspel met de machinist de trein zo tot stilstand brengen.
Aan de achterzijde vanaf de veranda was uitzicht op
boomgroepen, elektriciteitsmasten, meeuwen die
boven grasland en akker dwarrelden, verre boerderijen en het steeds
smaller wordend spoor dat met een wijde
bocht in de horizon verdween.
Door het zijraampje aan de rechterkant was de andere
spoorboom te zien. Daar stonden wat fietsers, een trekker en een auto te
wachten.
Verderop had je een kruidenierswinkel en een cafetaria. Mosterd ging
zitten op de remmersplek en keek om zich
heen.
Aan de wanden hingen plaatjes, ansichten en mooie schaars geklede meisjes
van lang geleden. Vanaf waar hij zo zat was de lange remhengel net binnen
handbereik. Hij drukte er voorzichtig
op; de lange steel zwiepte opeens richting vloer. Dat ding was losgekoppeld,
buiten bedrijf, bediende de remschoenen
niet meer.
Tot zijn schrik begon de trein schokkerig te rijden. Hij
stond op, liep naar de deur en het raam. Uit de richting van de Parallelweg en
de Snackbar zag hij twee mannen rennen met een
vleescroquet, frikandel speciaal of
een zakje patates in de hand.
Ze bleven staan toen de sliert wagons langzaam op gang kwamen
en de spoorwegovergang vrij maakte. Hij zwaaide naar hen!
Even later gleed het
stationsgebouw voorbij aan de andere kant van het eilandperron stond de
reizigerstrein naar Delfzijl te wachten op veilig sein. De goederentrein
reed na een poosje met een wijde boog in westelijke richting en
vermeerderde snelheid.
Erg hard ging het niet. Kreupele Marie had er kennelijk
moeite mee. Met een opgevoerde bromfiets kon je zo’n trein makkelijk bijhouden.
Waar de reis heen
ging, wanneer de locomotief bij een volgende halte zou stoppen kon een
verrassing zijn. Karel zat in het schip en moest meevaren, van zijn uitgestippelde voettocht kwam zo niks
terecht.
©c.u. vervolg van ongelijk lopen