De dagen zonder schutting
Op
een morgen waren heg en conifeer
tussen
onze huizen er opeens niet meer.
Buren
lachten en spraken met elkaar,
vroegen
vaak ‘hoe gaat het jullie daar.’
Nu
stond ik oog in oog met buurmans vrouw
maar
wees gerust ik dacht echt alleen aan jou.
Samen
naar het einde van de wereld gaan;
zo
was dat destijds door ons afgesproken.
We
hadden muur en schutting afgebroken.
Niets
dat er ons dan nog tegen houden zou.
De
zon zette haar zinnen op beloofde land.
Aan
onze voeten kwam een weg tot stand.
Dagdromend
waren we even man en vrouw.
©c.u.
Uit de geheime bundel: “Een Rivier van Sterren”