vrijdag 22 januari 2016

Kerkbezoek




Op nummer zeven werd niet opengedaan. Mosterd liep naar de zijkant van het huis. Daar scharrelde in een groentetuin een rijzige iets gebogen mannengestalte met een langwerpig rieten mandje tussen de stokbonen. 
Karel riep: ‘Mooi weertje, wil het allemaal een beetje groeien. Wat hebt u daar geplukt! Bent U meneer Klinkhamer? Mijn naam is Mosterd. Ik kom voor de kerksleutel.’
De man glimlachte, kwam naar hem toe.

 ‘Dit zijn pronkbonen,’ zei hij, knipperend met zijn lichtblauwe ogen, ‘en ik ben geen meneer,’  Hij verdween in het huis, gaf hem een zware sleutel ter grootte van een klauwhamer of knijptang. Karel wilde het gesprek nog wat rekken en vroeg of koster Klinkhamer bijzonderheden over het dorp wist. Die vertelde dat zijn woonplaats 70 inwoners telde, die in 25 huizen woonden, dat er een school, een smederij, een timmerwerkplaats een cafĂ© waren. 
Klinkhamer praatte op afbetaling, hij dacht lang over vragen na, hield op willekeurige momenten in zijn zinnen pauze. Tenslotte bedacht hij dat de heer Mosterd beter kon informeren bij Geert Hommeles die met een broer op een boerderij woonde.
­­­­­­­­­­­­‘Daar in die bocht aan de linkerkant,’ wees hij, ‘u kunt niet mislopen.’ Karel knikte.   Eerst was dat eeuwenoude kerkje aan de beurt. Hij stak de hoofdweg schuin over, deed een met ijzer beslagen piepende deur open en kwam in koele ruimte met gefilterd licht.


Het was stil in de St Nicolaaskerk. Vooraan op een tafel lagen folders. Ze waren weliswaar gratis, maar je mocht wat steungeld in een collectebus doen. Het kerkje was in 1200 gebouwd en had eerst een losstaande toren gehad. Die was in 1829 afgebroken. De kerk, die op een wierde of terp stond, kreeg toen een houten torenspits en ter versteviging steunberen. Naar het waarom kon men gissen. Misschien had het iets te maken met een watersnood of was er een aardbeving geweest, dacht Mosterd.
Hij beklom de preekstoel die hoog tegen de rechterwand hing. Er zat een soort luifel boven. Op de kansel lag, opengeslagen bij het hoofdstuk Prediker, een lijvige bijbel. Hij las wat zinnen: ‘Alles heeft zijn uur en ieder ding onder de hemel zijn tijd; er is een tijd om te baren en een tijd om te sterven, een tijd om te planten en een tijd om het geplante uit te rukken, een tijd om te doden, een tijd om te helen, een tijd om af te breken en een tijd om te bouwen’………  Zo ging het nog een poosje door!

Had de dominee tijdens de laatste zondagsdienst deze tekst gebruikt misschien, of had koster Klinkhamer het Boek der boeken bij toeval  of opzettelijk uitnodigend bij deze pagina’s opengelegd! Een stille hint voor de predikant die  de komende zondag de dienst zou leiden. 
Vanaf de preekstoel die uit 1768 stamde, had een dominee maar mooi het overzicht over alles en iedereen. 
De gelovigen zaten aan zijn voeten in prachtige houten kerkbanken. 
Recht tegenover de dominee stond de Herenbank, met een hoge leuning, die het rijkst met houtsnijwerk versierd was. Een leeuw en een griffioen die wapenborden vast hielden. Een griffioen was een fabeldier met de kop, voorpoten en vleugels van een adelaar of valk en het lichaam van een leeuw, leraarde het foldertje.

Terwijl hij zo rondkeek, speelde Karel peinzend met de bladzijden van De Heilige Schrift, dacht aan het boek waarin zijn vader een  pistool verstopte. 
De oude Mosterd was in de oorlog bij het Verzet geweest. De kans dat de Duitsers tijdens een huiszoeking alle boeken uit de boekenkast gingen lezen, was maar klein. 
Hij fantaseerde dat  pa Mosterd eens zijn revolverboek per abuis in zijn winkel tussen boeken van de uitleen had gezet en hoe iemand uit  het boekenrek een speurdersroman pakte en  thuis gezellig  bij de open haard ging zitten lezen.  
Op een gegeven moment gaapte er dan een gat in de lectuur met een vuistvuurwapen, klein weliswaar, maar groot genoeg om iemand neer te schieten.
Hoe nu verder! Je kon onverstoorbaar om zo’n hindernis heen lezen. Het slot was niet beschadigd, de afloop en wie het gedaan had kwamen toch wel aan het licht, maar wat er op weg naar het einde gebeurde, zou een mysterie blijven.

Dun bijbelpapier ritselde tussen zijn vingers; hij kon de tekst uit Prediker niet terugvinden. Bovendien was hij niet Bijbelvast Bij het boek Esther bleef de mooie Statenbijbel open liggen. Hij had geen flauw idee waarover dat kon handelen. Alles wat hij van religieuze zaken wist, had hij opgepikt van de Zondagsschool. 
Hij draaide het zware Bijbelboek om zo dat het met de rug naar boven kwam te rusten, dan kwam er minder stof  op en tussen de bladzijden. Dat daarbij een  episode uit het boek Esther in de knel kwam, merkte hij niet.

Eigenlijk las hij niet zoveel meer; slechts kranten en tijdschriften. Dat was zijn vak. In zijn jongensjaren had hij alleen Wildwest- Indianenverhalen gelezen en hij had de misdaadserie van Edward Multon verslonden, met  bijvoorbeeld: ‘De rat van Eastriver’, ‘Het Teken van de Slang’ en ‘Moordenaars onder de Grond’, 
Daarin kwamen vrijwel geen vrouwen voor. 
Een detective had geen tijd voor de liefde en cowboys en indianen schoten op bizons of op elkaar. Soms zat er wel een dame wat zielig en verloren in zo’n saloon met klapdeurtjes.

Karels associatieve geheugen nam weer eens een loopje met hem, zijn gedachten fladderden als een vogeltje van de ene tak naar de andere. 
Hij had genoeg gezien, daalde de kansel af, ging de kerksleutel terugbezorgen bij die onkruid wiedende Klinkhamer en dan moest hij maar eens op zoek naar boer Geert en diens broer.
©c.u.
vervolg van Wild Kamperen

2 opmerkingen:

Athy zei

Dag Cor, ben weer helemaal bij gelezen. Wat een geweldig verhaal, al die stukken bij elkaar vormen een schitterend spoor. Heb genoten. Groet!!

Unknown zei

Dag Athy er komt nog meer, ik ben al veel verder, ik hoop dat het met link-verwijzingen naar voorgaande afleveringen leesbaar en duidelijk is