zondag 13 maart 2011

Over langharig tuig en voorzetsels


In 1972 heb ik lang haar. Iedereen heeft dat; van de schoolleiding tot de conciërges,lange golvende krullen. We zien er uit als Michiel Adriaansz de Ruyter, Maarten Harpertsz Tromp of we lopen met een ponyhaarkopje, model page en minstreel.
Tegenwoordig is dat wel anders. Mannen zijn glad kaal, stekelig opgeschoren of gedekt.
   
Op een fotootje uit die 70-er jaren kun je zien hoe mijn uiterlijk dan is. Ik zit of hang voor het stampvolle  kleine lokaal  achter een hoge lessenaar op een dito kruk en ik kijk nors in een lesboek. Waarschijnlijk ben ik met de vaste voorzetsels bezig, een onderwerp waarvan leerlingen nu niet direct laaiend uit hun bol gaan. Dat katheder of spreekgestoelte heb ik op mijn vorige uloschool gestolen. 
Als die wordt opgeheven en in een fusie verdwijnt, neem ik wat meubilair mee. Ik zit graag hoog Dat heeft voordelen. Je hebt overzicht, oogcontact en kijkt op de kinderen neer. 

Het lokaal in de nieuwbouw is benauwd, klein, muf ,ongezond en ventilatie- arm. De wanden zijn van een partij goedkope spaanplaat gemaakt en ademen formaldehydegas. In het weekend sterven alle vliegen. De geraniums en andere bloeiers knokken voor hun leven, alleen de  puntige sanseveria’s woekeren onbewogen door. Vaak heb ik er last van mijn keel en tranende ogen. Op alles is bezuinigd bij de bouw van die lokaaltjes.

Erg gelukkig geef ik daar in dat jaar niet les. Ik blijf er ook niet. Ik herinner me dat ik tegen het eind van het schooljaar met een groep 2 havokinderen in mijn kielzog het schip verlaat. We steken de speelweide over naar de oude school en daar kraak ik een lege lesruimte, lokaal 7.
Tegen de rector en zijn trawanten zeg ik:”jullie bekijken het maar, maar hier blijf ik zitten’, of woorden van gelijke strekking. Ze laten me met rust. Nooit heb ik meer gewerkt  in de nieuwbouw. Die is een paar jaar later tot mijn grote vreugde afgebrand.

Maar terug naar de foto: de aandacht van mijn leerlingen is niet optimaal. Je ziet het in een oogopslag. Petra speelt een spelletje, heeft een gaatje in een briefje gemaakt en tuurt daardoor naar de klas, erg leuk. Ze zegt stomme dingen tegen Claudia die met een big smile op de verkeerde bladzij van haar boek kijkt; wat voorzetsels, wat heb je daar nou aan!
Idamar, naast haar en onder mij, houdt de schijn op of ze durft niet goed Ze zit te dicht bij het vuur. Die leraar kijkt chagrijnig en kan haar zo een mep op d ’r kop geven, stel je voor! Ze maakt dus quasi aantekeningen van mijn taalkundige openbaringen, doet alsof ze iets overschrijft van het hemeltergend vieze smerige bord.

Ja dat schoolbord! Net als die hele mislukte nieuwbouw eveneens een uitvinding van onze creatieve rector die in Delft gestudeerd heeft.  Dat is helemaal geen bord. Het  is  op  een  schuifdeurpaneel geschilderd met een slechte kwaliteit groene bordverf.   
Het is niet schoon te krijgen. De krijtstof vermengt zich met het water uit de spons en met de bordenwisser tover je slechts wolkenluchten en misflarden te voorschijn. Alles wat je schrijft verdwijnt maar langzaam.
 Ongeveer in het midden kun je het bord opzij duwen. 
Je ziet dan een andere klas en staat ook oog in oog met de Engelse juf. Dat is geen straf want op haar ben ik  tijdelijk tot in mijn tenen verliefd.
maar goed we zijn dus bezig met 2b en de voorzetsels. De les ervoor heb ik voor een groot deel besteed aan het aanleren van de bijstelling, de bepaling van gesteldheid in 3havo en ook heb ik getracht ze vertrouwd te maken met het feit dat een hele zin het lijdenvoorwerp kan zijn.

Op het bord staan de zinnen:’Wat eten we vandaag, wil ik weten!’en’, Alie, de jongste en slimste van de klas, is verliefd op Peter. En ergens aan de zijkant: ‘Piet denkt: ik ga spijbelen bij meneer Koopman.’
 De voorbeelden zijn uit het schoolleven gegrepen, maar mijn interessante les gaat er bepaald niet in als koek. Daarom besluit ik af te ronden met een klein dicteetje.
‘Pak jullie een half proefwerkblaadje’, roep ik. We doen een dictee!’
Afgrijzen op de gezichten….
‘Luister goed, ik lees een zin 3x op. Je mag niet schrijven, moet eerst luisteren; de 2e x mag je schrijven en de 3e maal is voor controle!’

We zijn amper begonnen, als de lokaaldeur openzwaait. Willy Boute, een lange schonkige jongen, maakt veel te laat zijn entree.
Ik zeg;’neem vlug pen en papier, je kunt nog net meedoen.’
‘Ik heb geen proefwerkpapier, meneer, stottert hij’.
‘Haal het maar’, reageer ik geïrriteerd.
Hij;’Waar, meneer?’
Ik : ‘zal mij een zorg zijn, je ziet maar.’
Hij verdwijnt.

Als ik de derde zin dicteer is hij terug in het lokaal. In zijn kolenschopgrote handen heeft  hij een rol wc-papier; hij grijnst  verontschuldigend: ’ Is dat goed, meneer?’
De klas wordt wat onrustig, een enkeling lacht, maar de meeste leerlingen kijken met een gezicht van: die is maf, want Willy ligt in de klas niet goed.
‘Ga zitten.’Ik gris een velletje papier bij een ander weg en roep;’vooruit aan het werk malloot!’
Langzaam en dreigend declameer ik mijn volgende zin.
De rest van het uur verloopt zonder incidenten. Papier ritselt, pennen krassen, stoelen kraken en leerlingen zuchten. Sommigen krijgen lamme vingers. De verlossende bel gaat tenslotte en  ik heb fijn een stapeltje dictees om thuis na  te kijken.
© c.u.

8 opmerkingen:

Antoinette Duijsters zei

Leuk verhaal Cor, men kan het tegenwoordig niet meer voorstellen hoe het toen ging.

Anoniem zei

Lekker verhaal.
Gelukkig heb ik mijn schooltijd verdrongen.

Anoniem zei

zo ging dat toen

Anoniem zei

Mooi beeld. Herkenbaar. En toch zou ik het niet meer willen overdoen.

Jan de Stripman zei

Mooi verhaal ! Ik had er zo tussen kunnen zitten met mijn lange manen. Nederlands was niet bepaald mijn favoriete vak, maar ik zal er toch wel iets van opgestoken hebben. Ik schrijf en spreek het nog steeds...;o)

Athy zei

In '72? Was ik zwanger en maakte mij op voorhand al boos op de toekomstige juf/meester van mijn kind,die haar/hem wel even zou vertellen.... Toen de tijd daar was, was dat niet nodig,tot aan de 6de klas..maar dat is een ander verhaal.
Ben benieuwd of oud leerlingen jouw blog ontdekt hebben. Goed verhaal. Groet!

Zelfstandig journalist Antwerpen zei

Nederlands: ik vond de buitenlandse talen veel interessanter.

Ron Roelandt zei

Leuk verhaal, je ademt de sfeer die in de klas hing. Nederlands, ik mocht het altijd graag doen.