opperwachtmeester M of P |
De telefoon
rinkelde. Het was Gerbrand
Bakker recherche Groningen. Het ging om arrestant Karel Mosterd die afkomstig
uit H. kon zijn. De man legde tegenstrijdige verklaringen af, beweerde
journalist en verslaggever te zijn, zwierf door
stad en land en had verdachte spullen in zijn bagage.
‘Er woont
hier een ouwe Mosterd,’ wilde Peter
onderbreken, maar Bakker ratelde door.
‘Hij zegt dat hij een reisverslag schrijft
voor wandelaars die buiten de gewone paden willen.. Die meneer Mosterd begon in Den Helder, daar is een marinebasis, vervolgens is hij bij de Vliehors
geweest, het militaire oefenterrein van de Vliegbasis Leeuwarden en in
Loppersum heeft hij zich verstopt in de laatste wagon van een militair
transport, dat kan geen toeval zijn. Hij was even bij de Eemshaven.
De
kerel lijkt onschuldig, zegt vreemde dingen, maar hij houdt zich dom. Hij leest boeken in de vreemde taal.’
Melitsie
hield de telefoon wat van z’n oor dat gloeide. Voor een
man uit
het Noorden was die beller lang van stof. Natuurlijk las Mosterdman
in de cel boeken, dacht Peter. Die verslaggever moest wel een van de kinderen van boekhandel en
uitleenbibliotheek Mosterd in de Hoofdstraat zijn.
Dat kleine zaakje, meer een
pijpenla, tussen het huis van dokter Soldaat en Slagerij Uit de Bosch en
tegenover hotel Hunze. Het was een winkeltje waar tevens schrijfbehoeften
verkrijgbaar waren. Mosterd verkocht ook vulpennen, potjes inkt, schrijfblokken
en kleurpotloden.
Hij legde de
hoorn op het schrijfblad, naast het rapport van die al 20 jaar vermiste jongen.
Van ver
ging de politieman uit de Martinistad net
hoorbaar verder. Uit het gebabbel viel op te maken, dat ze op het hoofdbureau in Groningen wilden
weten of hun arrestant in H strafbare
feiten had gepleegd, ook waren gegevens
van de Burgerlijke Stand welkom.
‘Wij zoeken het uit, nemen
contact op!’
Hij legde de
hoorn op de haak, zuchtte, keek naar de ingelijste foto tegenover hem. Daar stond hij op het voetbalveld achter het Van
Meurspark met zijn collega’s Jan Hartogsveld, Dirk Panter en Lodewijk Kriele.
Misschien was er Oranjefeest geweest en hadden zij de orde moeten handhaven.
Ze
waren nog jong daar. Panter was helemaal een broekje. Jan had promotie gemaakt
naar Leusden, Kriele solliciteerde later
in Leeuwarden bij de verkeerspolitie. Alleen Dirk was hem trouw gebleven, die
nam over een uurtje z’n bureaudienst
over.
Hij stak een sigaret op, nam het dossier Smolders
weer ter hand, liet z’n oog langs de zinnen glijden. De fiets van Gert was
nooit gevonden. Hij en het meisje Ciska waren nog gesignaleerd in de
Mussenkampsteeg en op de Zuppeldseweg.
Een getuige had omstreeks die tijd een groene personenauto
merk Chevrolet over de Molenweg zien
rijden en iemand zag een Dodge of Oldsmobiel. Dat was opvallend, want het
aantal plaatselijke auto’s was in die
tijd nog op de vingers van een paar
handen te tellen. Er was ook melding gemaakt van het luid en ongewoon
langdurige geblaf van een hond, of honden in het Hoornerveen.
Tenslotte dacht
iemand die Eper fotograaf van Ritsma gezien te hebben. Die was soms in de
vooravond op pad om ergens babyfoto’s te maken of een statieportret van een
jubilerend echtpaar, maar dat kon een andere dag zijn geweest.
Hij schudde
het hoofd, waarom had Kriele van dergelijke flauwekul aantekening gemaakt.
De deur naar
de gang kraakte; de jonge Panter die nu ook niet meer zo jong was, kwam binnen,
groette, hing pet, uniformjasje en
koppelriem aan de kapstok en ging tegenover hem zitten. Melitsie schoof het
notitieblok naar hem toe.
‘De politie
van Groningen wil inlichtingen omtrent een arrestant die hier
gewoond moet hebben, wil je dat verifiëren en als je tijd overhebt zou het
goed zijn als je die geschiedenis van
die vermiste buurjongen van onze oud-collega Kriele doorneemt.’
Hij stond op, trok z’n jas aan, keerde zich in de
deuropening om, wees naar de opengeslagen map en zei: ‘Dat onopgeloste verhaal
is door de vondst van lichaamsresten bij de vroegere Koerberg weer actueel.’
©c.u.
Vervolg van Een vermissing
Geen opmerkingen:
Een reactie posten