Op een
andere zaterdag had Gert een speurtocht
uitgezet. Zij konden ontdekken waar hij ergens verstopt zat. De aanwijzingen
waren summier. Ze moesten het doen met nadrukkelijke voetafdrukken op een
bospad, opzettelijk platgetrapt gras,
afgerukt blad, in een bepaalde richting gebogen twijgen en van dorre takjes
gelegde pijlen.
De weg voerde langs enkele boerderijen met bijgebouwen die bij
kasteel Vosbergen hoorden. Er was een beek, een kunstmatige waterval met een schoepenrad ernaast, waar ze over een
smalle balk naar de andere kant moesten.
Verderop kwamen ze uit bij een zompig
gebied met wat struiken, omgeven door
jonge berkenbomen, krentenstruiken en vogelkers. Het spoor voerde hen
regelrecht het moeras in. Karel die vooropliep deed voorzichtig een paar passen
op de wiegende plantenmassa, draaide zich om en riep: ‘Kom maar het houdt wel.’
Er was
aarzeling. Vervolgens zakte hij ver over
de enkels weg in de deinende vloer. Moeizaam trok hij de voeten los uit de
zuigende modder en kwam aan land. Z’n
padvinderskniekousen zaten onder de modder en z’n schoenen was hij kwijt.
Iemand meende dat Gert bij het maken van die puzzelroute misschien zelf
helemaal in de prut ten onder was gegaan. Dat was toch veel erger dan een paar
schoenen.
Karel schudde
het hoofd. Een rotstreek vond hij het! Die verdomde Gert had hen met opzet dat
moerasbos ingestuurd, had zich verstopt en kon van een afstand natuurlijk mooi zien
wat ze deden. Hij had gelijk. Toen ze om het natte veld heentrokken, vonden ze
daar hun groepsleider. Die lachte en spotte ‘Zo kun je niet terug naar het
troephuis, Karel. De hopman ziet je aankomen. Daar gaan we wat aan doen!’
Kees en een
van de anderen moesten van hem naar de schuur van de kasteelboerderij om een paar oude planken te halen. Die
werden vervolgens op het moeras gelegd,
Karels stappers werd er na wat graaien en tasten uit gevist.
Echt blij was hij
niet. Immers hoe maak je schoenen die nat zijn, en van binnen en buiten onder
de modder, weer toonbaar en gebruiksklaar. Toen ze terug kwamen bij hun kasteelclubhuis toonde de hopman zich bezorgd boos toen hij het modderverhaal aanhoorde.
Op haar
hurken bij het bloembed woelde Corrie met krabber of tuinschepje de grond los;
er was ruimte nodig voor zuurstof in de aarde. Binnen handbereik stond een
karton met pootgoed dat Kees gisteren bij een kweker haalde. Die had op goed
geluk maar wat bloemsoorten bij elkaar gekocht: vlijtige Liesjes, begonia’s, leeuwenbekjes,
fuchsia’s, en zo meer.
Haar hoofd was bij Lidia die daarnet vertelde dat hun muloklasgenootje
Ciska gevonden was. In een zandgat waren menselijke resten blootgelegd. Bij ’t
geraamte lag een halsketting en daaraan zo’n zilverkleurig hartje met
naamgravure.
De foto’s in het medaillon waren door vocht en tijd onherkenbaar.
Bij de beenderen zat een gevlochten leren riem met een roestige gesp. Dat alles
had Lidia in de Deventer Courant gelezen.
Met een
pootbloem in haar hand staarde Corrie, officieel Mevrouw Kriele, naar de
hemel boven Apeldoorn waarlangs nu toch wat wolken dreven. Ach die schoolvriendin
Ciska, jaren geleden met de fiets tijdens een conditietrainingsrit van de ene
dag op de ander zo maar spoorloos van de aardbodem verdwenen, in het niets
opgelost.
Aanvankelijk werd er over gepraat, deden geruchten de ronde, kon je iets
lezen in het Veluws Dagblad maar
tenslotte kwam je het item Ciska
Bijster niet meer tegen in de krantenkolommen.
En nu al die lange jaren
later bleek dus dat ze slachtoffer kon zijn geworden van een misdrijf.
Verstrooid, met haar gedachten ver over de horizon, spitte Corrie met ’t tuinschepje te diepe gaten voor
de guichelheil en het Australisch Madeliefje.
Achter haar beijverde Kees zich,
onhandig als hij was, het gazon weer toonbaar te maken. Ze had hem destijds in het
voorjaar van Ciska vermissing toch maar
gestrikt. Eerst maakten Lidia en Adrea hem met hun kat en muisspel de kop gek. Maar toen zij verhuisd uit Woudenberg
op die mulo in E. belandde, werd daar alles anders.
Als Kees klaar was met het gras, kon hij die vervelende tabaksplanten kort en klein maken. Die overwoekerden alles.
Als Kees klaar was met het gras, kon hij die vervelende tabaksplanten kort en klein maken. Die overwoekerden alles.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten