Op het verlaten perron stonden twee mannen van de
spoorwegrecherche. Ze wilden hem spreken. In een kamertje van het oude
stationsgebouw had hij wat uit te leggen. Hij reisde zonder geldig
plaatsbewijs. Zeker het was een overtreding, een strafbaar feit, maar de heren
wilden liever weten wat meneer in die speciale trein te zoeken had.
Het smoesje dat hij alleen nieuwsgierig was
geweest hoe oude treinstellen er van binnen uitzagen, pikten ze niet. Het ging
hier om een militair geheim transport en sommige wagons dienden slechts als
dekmantel.
Ze waren vanuit Loppersum telefonisch gewaarschuwd door de bewakers
van het konvooi dat een onbekend persoon zich wederrechtelijk toegang had
verschaft tot de laatste wagen.
Een van de spoorpolitiemannen maakte notities en de ander stelde korte vragen: naam roepnaam
Leeftijd, woonplaats en beroep.
Karel somde op: ‘Ik heet Mosterd, Karel, ben 36 jaar,
journalist van beroep en ik woon op dit
moment nergens want ik wandel door Nederland.’
Z’n ondervrager keek bedenkelijk en zei tegen zijn
compagnon: ‘Bel naar het hoofdbureau van politie, dat ze deze grappenmaker
komen halen, dit is geen zaak voor ons.’
Een surveillancewagen haalde Mosterd een kwartiertje later
op en bracht hem naar het hoofdbureau van politie aan de Ossenmarkt. Daar
sloten ze hem na een licht verhoor op in een politiecel. Hij werd gefouilleerd,
moest zijn spullen inleveren, z’n zakken leeg maken, de broekriem afdoen en was
zoals dat heet in verzekerde bewaring gesteld.
In een sober ingericht hokje
liet de Groninger politie hem voorlopig aan zijn lot over. Er stond een brits
met een hoofdkussen en keurig gevouwen deken. In een hoek bevond zich kleine
wastafel en iets voor de stoelgang. Op een houten krukje zittend aan een een persoonstafeltje keek hij rond. Er hing niets aan de wand. De uren kropen.
Men gunde hem alle tijd om over zichzelf, zijn zonden en de wereld na te
denken.
Het werd avond, donker en nacht. Van ver weg hoorde je ‘t klokkenspel van de Martinitoren of ‘De
Olle Grieze’. Hij sliep slecht draaide zich eindeloos om, viel tegen de morgen
half bewusteloos in slaap en werd met het gevoel of hij van baksteen was met een droge mond wakker van het geluid van
de celdeur. Er verscheen een agente ten tonele. Die zette schielijk het ontbijt
op de minitafel, zei met een lichte
glimlach, eet smakelijk, en verdween tussen de coulissen.
Op het dienblad had
hij, zag hij, keus uit een beschuit met stuifkaas, twee boterhammen met jam en
paté , een glas melk en een beker heet water met theebuiltje. Nou de dag ging
goed van start maar daarna begon onherroepelijk het lange wachten.
Kort na de middag werd hij uit z’n cel genodigd voor het
eerste van een reeks vriendelijke gesprekken, die al spoedig van toon
veranderden, nadat men een wapen in z’n
bezittingen aantrof. Een inspecteur die
zich voorstelde als Spekman en een grijze hoofdagent voelden hem stevig aan de tand. Hun pet hadden ze afgezet. Daardoor leek het allemaal wat huiselijker. Een aantrekkelijke politiesecretaresse achter
een IBM-typmachine maakte rapport op.
Een corpstelefoniste die wel iets weg had van Eline, een zus van zijn vroegere
klasgenoot Kees Kriele, liep in en uit met notities van aangevraagde
telefoongesprekken. Intussen had zij het woonadres, dat hij een dag eerder op
de valreep toch nog de spoorwegpolitie op de mouw spelde, gecontroleerd: Groene
steeg 3 in Amersfoort bestond niet meer. Voor nieuwbouw waren de paar huizen
die er stonden al jaren geleden gesloopt.
Volgens de burgerlijke stand van zijn geboorteplaats was Karel Cornelis
Mosterd op 19-jarige leeftijd vertrokken naar Italiëlaan 5 in de gemeente
Heemskerk. Uit het bevolkingsregister daar bleek niet dat hij uit de flat op de
derde verdieping vertrok. Hij kon er dus nog altijd wonen. Tegelijkertijd was
aan het licht gekomen dat iemand met een andere naam op hetzelfde adres
ingeschreven stond. Mogelijk was een
vriend of vriendin bij hem ingetrokken.
Karel schudde ontkennend z’n hoofd. Hij was zonder verhuiskaart van het
gemeentehuis te halen naar Elburg verhuisd, woonde nog in een tiental andere
steden en dorpen en huurde nu kamers boven een fotowinkel in Epe. Hij gaf adres
en telefoonnummer van de huurbaas. Het evenbeeld van het Kriele-zusje kreeg
opdracht die gegevens te verifiëren.
©c.u.
vervolg van Moeras en zand
Geen opmerkingen:
Een reactie posten