‘U roept steeds meer vragen op, Meneer Mosterd. U ziet er zo
onschuldig uit. Toch zijn er bedenkingen.’
Inspecteur Spekman had zich verschanst achter slordig
papierwerk. Helder viel koesterend zonlicht door de hoge ramen van het stille
politiebureau. Het liep tegen tienen. De stenotypiste had zich weer eens ziek gemeld met een maandagmorgensmoesje.
‘Bakker van de recherche heeft wat zitten lezen in de
aantekeningen voor dat wandelgidsje van u.
En dat blijkens notities ‘Langs de Randen van het Land’, ‘Ons Land aan
de buitenkant’ of ‘Rond Nederland’ genoemd gaat worden. Het is hem opgevallen,
dat toekomstige wandelaars langs onbekende plaatsen worden gestuurd. Zeg nou
zelf: Bellingwolde, Rhedebrug, Pallert, Sellingen, Laude, Barnflair en Munnekemoer.
Allemaal dorpen waarvan ik het bestaan niet wist en dan moeten ze nog in Drenthe en Overijssel naar Borger,
Zwartemeer, Schoonebeek, Pikveld, Denekamp en Glanerbrug!’
Spekman pauzeerde, alsof hij op adem komen moest.
‘Het is verdacht dat het steeds gaat om gehuchten en
buurtschappen in het grensgebied. Er worden hier en daar zelfs wegen en paden
uitgekozen die vlak langs of over de grens lopen.’
Karel grinnikte:
‘Dat is toch geinig. Als de Nederlanders die daar wonen ‘s morgens
uit ‘t raam kijken, zien ze hun Duitse
buurvrouw aan de overkant de dekens uitkloppen. Zoiets geeft een wandeltocht
extra dimensie. Er is ook ergens een meertje. Je zet daar tijdens je voettocht het
tentje op, gooit een hengel uit en vangt vis van vreemde bodem. Is het een
warme middag, kun je gaan zwemmen. Voor je er erg in hebt, ben je met je
geploeter in Duitsland. Zoiets is onvergetelijk, dacht ik zo.’
Spekman vroeg of hij koffie wilde. Hij drukte op ’t knopje van de intercom
‘Lieneke, kist toe ons twei kop’m kovie bring’n en dug dur
oak moarun plakke olle wieven kouke bie.’
En tegen hem: ‘Kijk
Mosterd, je maakt er geintjes over maar
wij hebben het idee dat die wandeltocht een dekmantel is. We zijn niet
met jou klaar. De hulpofficier heeft me al toestemming gegeven de voorlopige
hechtenis met een aantal dagen te verlengen.’
Karel reageerde niet. Hij had een hekel aan dat
inboorlingentaaltje waarin ze hier met elkaar communiceerden.
Ook tegen die rechercheur kakelde Spekman soms tussendoor als ze hem verhoorden in dat inheemse idioom. Er was geen touw aan vast te knopen. Eerst had de man hem met u aangesproken en nu begon hij te tutoyeren. Dat had natuurlijk niets met vertrouwelijkheid uit te staan.
Ook tegen die rechercheur kakelde Spekman soms tussendoor als ze hem verhoorden in dat inheemse idioom. Er was geen touw aan vast te knopen. Eerst had de man hem met u aangesproken en nu begon hij te tutoyeren. Dat had natuurlijk niets met vertrouwelijkheid uit te staan.
De koffie kwam. Er was een plak Groninger oudewijvenkoek bij.
‘Verder’, zei de inspecteur terwijl hij de koffie roerde en
een hap Oudewijven nam, ‘ is er contact geweest met de politie in H. De dingen
die u ons vertelde, konden ze bevestigen. Er mocht als dat wenselijk was een bewijs van
goed zedelijk gedrag worden afgegeven met uitzondering van een opvallend feit.
In 1953 hebt u een
nacht en een halve dag doorgebracht in de politiecel bij het gemeentehuis in H.
wegens verdacht handelen tijdens een
grote oefening van de B.B., de Bescherming Bevolking in die plaats. De actie was
bedoeld om paraat te kunnen zijn, wanneer Russen toch ons land gingen
bezetten.’
‘Oh als het daarom gaat, dat was niet serieus, We speelden
een spelletje die dag, dat staat me nog bij.’
‘Daarover hebben we het als
rechercheur Bakker er is. Vanmorgen is hij naar het Hogeland om daar
veldwerk te doen. Hij is naar Zandeweer
en Oldenzijl, meen ik. Hij belde over oponthoud. Er lagen bomen op de weg. Hij
kan er nu elk moment zijn.’
‘Bomen! Heeft het dan gestormd vannacht. Ik heb wel onrustig
geslapen en wild gedroomd, maar….’
Spekman viel hem in de rede.
‘Collega Panter van het Heerder politiecorps heeft bezoek
gebracht aan boekhandel Mosterd daar.
Het viel op dat uw vader een uitgebreid assortiment Russische literatuur
in voorraad heeft en dat in de krantenmolen
tussen de andere dagbladen het nieuwsorgaan van de CPN , De Waarheid, te vinden
is en dat vind ik opmerkelijk. ’t Geeft immers steun aan de verdenking die we
tegen u hebben.’
‘Onzin, mijn vader is een rustige zwijgzame man, komt nooit buiten het dorp, verkoopt ansichtkaarten, pennen en postpapier, leent boeken uit en het is toch niet zo gek dat hij ook boeken van Tolstoi, Tsjechow, Dostojewski en Poesjkin op de plank heeft! Hij heeft allerlei kranten; De Tijd, Het Volk, Trouw, Het Parool, De Telegraaf, Het Reformatorisch Dagblad en natuurlijk ook dat blad van die communisten, want er wonen in het dorp een paar van die rooien.
En wat dat geintje met die cel betreft. In verband met
die oefening mocht ‘s avonds na acht uur niemand meer op straat
Het was zogenaamd spertijd er werd bij wijze van proef een avondklok ingesteld
en de vader van Kees Kriele had ons gevraagd of
we met een paar jongens van het dorp………’
De rechercheur kwam binnen
‘Ah, daar ben je, je komt als geroepen. Wil je koffie.’
Bakker bromde instemmend
Spekman boog zich opnieuw over de intercom.
‘Elieneke, nog ain koffie veur Bakker groag..’
‘Meneer hier wil mij wijsmaken dat hij serieus van plan is
om de hele buitengrens van ons land te voet te gaan verkennen. Hij begint ergens bij Termunten en dan langs
Drenthe en Overijssel naar de achterhoek, dan Limburg en via de andere
provincies naar Den Helder waar hij begonnen is, zoals we weten. Hij moet jou
zo maar eens ervan overtuigen dat zoiets reëel is. Drink eerst maar je koffie
en wat was er dat je zo lang nodig had.’
©c.u.
vervolg van Schnebbetje
1 opmerking:
Leuk :)
Een reactie posten