Posts tonen met het label vanuit de verste verte. Alle posts tonen
Posts tonen met het label vanuit de verste verte. Alle posts tonen

maandag 23 september 2013

Een plattegrond van de klas



en moeten ze dan aan het wandrek ook creatief bezig zijn...

Het was het laatste uur voor de middagpauze. Er bivakkeerde een nieuwe klas voor zijn neus. Ver weg achter in de linker rij verscholen door twee meisjes zat een langharige forse jongen. 
‘ Zit jij daar wel goed?’ Mulder wees. 
‘ Ja meneer, hoezo!’  
 ‘ Jij bent daar  op de laatste bank weggekropen en denkt zo die man  ziet me niet. Heb je iets te verbergen?’ 
‘ Nee, meneer Mulder.’ 
‘ Hou je niet van ogen in je rug. Hoe heet je?’ 
‘ Frederic. ,meneer en ik snap het niet.’   

Mulder schreef de naam op. Hij had een plattegrond van het lokaal gemaakt en moest weten hoe de leerlingen heetten en welke plaats ze kozen.
‘ Hoe is je achternaam?’ 
‘ Keulmans, meneer!’ 
‘Heb je liever geen mensen achter je. Jij houdt  graag alles onopgemerkt in de gaten. Je dacht, Frederic jongen, ik ga zover mogelijk van die leraar af zitten.’   
‘ Nee meneer Mulder.’   
‘ Helemaal fout, jongeman Ik zit hier op een hoge kruk achter mijn lessenaar en als ik opkijk, zie ik jou het eerst, want ik kijk over de lui heen die vlak onder mijn katheder wonen.’ 

De meisjes voor Frederic giechelden en fluisterden.  Hun achterbuurman keek geïrriteerd met een blik van; wanneer stopt die man nou met dat gezeik. Hij zei: ‘Ik zit prima, meneer Mulder.’ 
‘ Daar vooraan links bij het gang raam, is een betere plek Frederic, dat is mijn dooie hoek. Wanneer ik de klas inkijk, zie ik niet wat er gebeurt.’ 
Mulder wees naar de bank bij de deur voorin die nog leeg was. 
' Toe maar daar  mag je van mij wel naar toe verhuizen.’ 
In de klas werd onrustig gelachen. De jongen schudde zijn hoofd. Mulder keek rond, het werd stil. 
Hij ging verder met de klasse plattegrond, wees jongens en meisjes aan en noteerde namen. Dat nam veel tijd. Van lesgeven kwam niet veel. Een kwartier voor tijd besprak hij nog iets met verbindingswoorden, voegwoorden en vaste voorzetsels. Toen de bel ging gaf hij op de valreep nog huiswerk op. Opgelucht haastten zich de leerlingen het lokaal uit, naar huis. Ze hadden de rest van de dag vrij. Hun leraren hadden in de middag een speciale docentenvergadering.

En dus zat Mulder met zijn z’n collega’s na de grote pauze in de aula van de houten nieuwbouw ergens naast de oude onder architectuur gebouwde  School.  De tafels en stoelen stonden er waaiervormig opgesteld met als speerpunt vooraan een stoel voor Rector Schar, Conrector Verpalen en Pijlman van de administratie die notuleerde. 
Het onderwerp was taxonomie. 
De schoolleiding wou meer zicht op  wat er in de klas gebeurde, hoe de kinderen iets werd bij gebracht en wat er zich in het lokaal afspeelde. Kortom ze  hadden graag grip op wat een docent zoal uitspookte. Een leraar moest niet zo maar iets doen. Hij diende zijn gehoor vooraf duidelijk te maken waarom het ging, wat voor nut het had en leerlingen hoorden zich trapsgewijs iets eigen te maken. Daarbij ging het achtereenvolgens om verschillende zaken zoals; herkennen en weergeven( het zogenaamde na-apen), begrijpen, toepassen, analyseren en het scheppen of creëren van iets nieuws en tenslotte het evalueren.. Schar en Verpalen behandelden en bespraken beurtelings de diverse onderdelen. Vanzelfsprekend kreeg het personeel een uitgebreide informatiemap .

Aan de achterste rij van aaneengeschoven aulatafels had Mulder zich geïnstalleerd,  geflankeerd door Jenny van Frans en Paul van Dril van Maatschappijleer en daarnaast dan Wilfried de man van de Vrije Expressie en de Kunstzinnige vorming ( tekenen  dus). Ze gaven elkaar briefjes door met opmerkingen en grappige schetsjes. 
Paul schreef; vraag Verpalen eens hoe hij die taxa-dinges toepast bij gymnastiek, gaat ie  eerst uitleggen waarom ze wandrek-oefeningen doen en moeten ze bij bokspringen  of zitvoetbal ook iets nieuws  creëren!. 
Wilfried maakte spotprentjes van Pijlman die met een dictafoon zat te hannesen. Kortom er werd geklierd en Schar en zijn adjudant hadden daar weinig zicht op want voor hen stonden verspreid pilaren die het lage dak van de aula ondersteunden.

’s Avonds na die enerverende les- en vergaderdag bladerde Mulder  voor hij aan zijn achterstallige correctie begon, nog wat in het taxonomiemodel van Bloom en De Block en schoof de map toen in een bureaula. 
Hij zocht nog weer naar de brief die de Vlaamse schrijver Karel Jonckheere hem geschreven had toen hij het gedicht ‘ Kinderen met Krekelstem’ op school wilde behandelen.. Het epistel met  een haast onleesbaar kriebelhandschrift bleef echter onvindbaar. Wel had hij opeens een stapeltje oude vergeeld stencilwerk in handen. 

De titel luidde:’ Herinneringen van een politiek gevangene uit zijn celleven en omtrent zijn wegvoering naar een strafkamp in Duitschland en zijn terugreis naar zijn woonplaats.’  Mulder rangschikte   het twintigtal  velletjes waaruit het document bestond en begon te lezen: 

Kees Luimers, geboren 21 April 1908, commies ter Provinciale Griffie van Groningen, wonende te Oosterhoogebrug. Bewoner van cel 24 in het Huis van bewaring aan de Hereweg vertelde. Gedurende de laatste week van ons celleven waren we met z’n vijven; Albert Brokken, Arie den Ouden, Freek Waldhoorn , Job Soepboer en ondergetekende. Onze cel was 4 m lang en 2.60 m breed. Er bevonden zich in: 5 stroozakken, 1 opklapbare tafel, 1 hoekkast, 1 niet- opklapbare krib. Bovendien een kruik met water, een emmertje voor het vuile water en 1 emmer te gebruiken als WC. Om de beurt kon er worden geloopen. De vloer van de cel was van beton, zoodat onze schoenzolen gauw doorgesleten waren……..’ 
 Mulder bleef lezen, vergat de tijd. Van het nakijkwerk voor school kwam zo niks en ongetwijfeld zouden morgen Jurgen, Marieke en Geert hem aan zijn kop zeuren:’ Meneer Mulder wanneer hebt U nou eens onze opstellen nagekeken!’ En hij zou dan weer een geloofwaardige smoes moeten verzinnen.  
c.u  
een  verhaal  van ' Uit de Verste Verte 

zondag 25 augustus 2013

Vanuit de Verte




Een boek en een multocahier vlogen  rakelings langs zijn hoofd, knalden tegen het bord en vielen op de grond achter hem.
Een meisje krijste:’ en nou ben ik het zat.’
Ze gooide  haar tafel en stoel om en stoof het lokaal uit. De deur knalde.
Twee andere meiden stonden op, krijsten;’ dan gaan wij ook!’
Opnieuw werd de deur ruw dicht gesmeten.
Het was een donderdagmiddag, het laatste uur. De rest van de leerlingen keek even op, maar werkte verder.
De projectielen die  op hem afgevuurd waren,  bleven liggen
De leerlingen waren met een tekstverklaring bezig; een eindexamen opgave. Ze moesten voorbereid worden op het felbegeerde mavo  of havo diploma. Leuk vonden ze dat niet’ Er was gezeurd en tegengestribbeld.
‘ Meneer Mulder kunt U niks  spannenders bedenken. Het is zo saai, meneer!’
Op zijn kruk vanachter de hoge lessenaar keek hij op hen neer. Doodziek werd je van dat gemekker.
‘ Ik  zit hier toch niet voor de klas om grappen te tappen', zei hij.

Ze bleven mopperen.
’ Meneer, wanneer hebben we  zulke vragen en dat tekstgedoe later nou  nodig!’ vroeg  er een en Sandra Baars treiterde:’ Als ik straks ergens een baan heb, meneer Mulder, moet ik dan ook alinea’s samenvatten en open vragen oplossen en tegenstellingen kunnen aanwijzen?’
‘ Als je zulke dingen niet kunt, Sandra Baars, dan haal je het diploma niet en dan mag je alleen maar vakken vullen of achter een kassa zitten.’
Dat was het moment geweest waarop het grof geschut begon en hij met  studiemateriaal bekogeld werd.
Hij keek eens naar het leerboek en werkschrift die achter hem op de vloer lagen en bedacht dat de dames misschien toch een tikkeltje  gekwetst waren door zijn  cynisme.
De bel klonk.  Vier mavo ging. Iemand raapte de spullen op. Anderen verzamelden de eigendommen van de voortvluchtige meiden.

De volgende morgen het derde uur wilden ze weer  het lokaal in. De boekensmijtster was welkom. Ze had  hem ’s avonds gebeld en gezegd dat ze toch  wel spijt had van haar ongewone actie.
De twee meelopers; Marieke Sprot  en haar vriendin Leonie  Kibbeling stuurde hij weg. Ze vonden ook niet dat ze wat uit te leggen hadden.
 ‘ Ga maar naar  Rector Schar,’ zei hij.
Die nam hem in de middagpauze apart en was van oordeel  dat ze weer  in de les mochten. Die meisjes hadden tenslotte alleen maar partij gekozen voor een vriendin.
‘ Eerst excuses,’ was zijn reactie.
Schar liep hoofdschuddend over zoveel koppigheid weg.

Nog twee maal weigerde hij Leonie en Marieke de toegang. Het duurde tenslotte ruim een week voor ze eieren voor hun geld kozen. Ze kwamen met een tamelijk neutrale smoes waarbij ze elkaar telkens in de rede vielen.
‘ het was misschien beter geweest als ze het niet gedaan hadden, maar hij had ook wel een beetje begrip kunnen tonen, hun vriendin die zorgen had en verdrietig was  hadden ze alleen maar willen steunen.’
Dat die een tijd later het leven niet meer aankon, had niemand toen kunnen weten. Misschien had hij dan voor haar buitensporige gooi - en smijtactie  meer begrip gehad. Het was maar beter dat je niet alles van te voren wist in het bestaan.

Marieke en Leonie konden de klas weer in en begonnen met frisse tegenzin aan een nieuwe  tekst en moesten  veel verwijswoorden, sleutelwoorden en kernzinnen opzoeken. Met Marieke bleef hij de rest van het jaar op gespannen voet staan. 
Voor Leonie hield hij een zwak. Dat kwam vooral door die charmante steenkoologen, maar wellicht had het ook te maken met haar  gekke achternaam. Je dacht natuurlijk direct aan een smakelijk visgerecht. In het grote achternamenboek kon echter iedereen verifiëren dat  het allemaal niet verzonnen was. Haar gaf hij de bijnaam mevrouw Kibbel en soms gebruikte hij die toenaam ook in de les, riep dan af en toe Kibbeltje zit niet aldoor te kletsen
Jaren later kwam hij ze nog ergens tegen in de volwassen wereld. Marieke werkte op een makelaarskantoor waar hij zijn huis in de verkoop had gedaan omdat hij naar Groningen terug wou. Ze reageerde verrast en enthousiast.’ Ah meneer Mulder, ik heb veel van U geleerd en we hadden het toch altijd zo gezellig op school’ , meende ze.

Met Leonie Kibbeling stond hij eens oog in oog in Italiaans restaurantje toen hij daar met een vriendin pasta at. Met haar donkere flonkerogen vroeg ze ondeugend lachend of het gesmaakt had en of ze nog iets na wilden. 
Die ondeugende ogen van Kibbel herinnerden hem aan vroeger en heel erg lang geleden toen zijn ouders van de Veluwe naar Groningen verhuisden. Hij  was boos geweest en dacht ook nu nog ontstemd: en mij werd niets gevraagd,  ik wilde helemaal niet. Wat moest ik daar in dat verre Noorden op een vreemde Kweekschool zonder de  klasgenoten waar ik in Deventer zo vertrouwd mee was geraakt…………
Het was misschien ergens in het voorjaar van 1953 geweest. Ja, ik zat in de restauratie, de wachtkamer, van het Groninger hoofdstation  en wachtte  daar op Annie.

maandag 6 mei 2013

Hoog van de toren




‘ Waar zit dat hoofd van jou, leuk gezelschap heb ik zo. Ik vroeg  je wat!’
 Met zijn collega Jan de Keizer stond hij verkleed als monnik op een stompe toren. Het was een zonvriendelijke dag in september. Ze keken uit over een randmeer en een vierkant vissersstadje.
’ Waarom zijn Angel en jij eigenlijk uit elkaar gegaan? Kom op, je kunt het me hier wel opbiechten.’ 
Mulder schudde zijn hoofd;’  het ging gewoon niet meer, ze wilde alles beter weten, er ging niks van me uit, vond ze. Alles wat ik deed wat verkeerd.’ 
Jan vond dat geen argumenten, hij ging op het muurtje zitten dat het torenplateau omheinde.
‘ En je hebt nooit weer een nieuwe vriendin gehad, al die jaren vrijwillig met celibaat, dat wil er bij mij niet in.’
‘ Ze heette niet eens Angel. Ze wilde gewoon  een andere naam omdat ze Engeltje te plattelands vond……daar werd vaak om gelachen.’

Er klonken stemmen ergens op de toren wenteltrap. Er kwamen mensen naar boven. Die zouden misschien vreemd opkijken; twee priesters of kloosterlingen op een Protestantse  Stadstoren. Hun verhaal dat ze leraar waren, een controlepost bemanden, dat  hun leerlingen in het kader van de toneelwerkweek een puzzelfietstocht reden van Keistad naar ’t Harde, zou weinig geloof vinden. 
Het jonge stel dat even later opdook, deed net of ze lucht waren. Het paartje keek rond, maakte wat  foto’s en trok zich schielijk terug: je wist het maar nooit met zulke vreemde snoeshanen daarboven
’ Was dat Engeltje je enige vriendin en heb je nooit andere gehad?’ Collega Jan bleef hinderlijk vragen.

Hij werd moe van het staan en ging naast Keizer op de torentrans zitten. Zijn manke been was er in de loop van de jaren niet beter op geworden. Als dat zo door ging zou hij nog eens aan de kunstheup moeten.
’ Eerst was er Annie’, zei hij om Jan gerust te stellen,’ die liet me zitten voor een ander, daar verloofde ze zich mee omdat ze zwanger was.’
Keizer keek bedenkelijk.’ Niet van jou neem ik aan!’
‘ Nee en ook niet  van  Jaap, zo heette die jongen. Die zou heel ridderlijk met haar trouwen en wou  hij de baby wel  echten zoals dat heet. Maar Jaap ging plotseling dood toen hij een kop koffie  dronk. Annie heeft toen  nog een tijd op het politiebureau gezeten. Nee, daar heeft ze weinig plezier aan beleefd.’
‘ Dat kan hartfalen geweest zijn, dat hoor je wel meer van mensen op nog jonge leeftijd.’

Nu was er veel lawaai  van gegiechel beneden. Even later zagen ze de vrolijke gezichten van Leonie en Sandra uit het trapgat  verschijnen. De meiden duikelden en rolden haast het platte toren dak op.  Ze kwamen hun puzzeltochtstempelkaart laten afstempelen. Ondanks hun monnikskappen en bruine pijen werden Keizer en hij onmiddellijk gespot en herkend.
’ Ha die meneer Mulder, wat ziet u er gek uit in zo’n soepjurk, die staat  helemaal niet’, lachte Leonie.
En Sandra vond dat haar gymleraar Jan Keizer er wel goed uitzag, want die leek met dat vrome gezicht en schijnheilig lachje nog het meest op een pastoor of kapelaan.

’ Staan jullie hier al lang’, wilde Leonie weten,’ daar is ook geen pest  aan en op dat uitzicht ben je gauw uitgekeken.’
En Sandra Baars grinnikte;’ Meneer Mulder mag wel oppassen dat hij niet naar beneden kukelt, want hij staat niet zo vast op zijn benen en valt  soms over een drempel of een sprietje gras.’
Na veel getreuzel verlieten de dames Baars en Kibbeling tenslotte het toneel. En Keizer begon weer met zijn nieuwsgierig commentaar en gevraag.
’ Ik snap het niet’, zei hij, ‘ alle meiden en vrouwen zijn gek op je en jij doet er niets mee. Er zijn bij ons op school een paar leraressen die single  zijn…..’

Mulder keek naar beneden; daar was een klein pleintje van een Lagere School.’ Zo eenvoudig is het allemaal niet, het moet klikken, ze mogen me maar niemand houdt van me, zo moet je het zien’ zei hij.
‘ Jenny, die nieuwe van Frans, is zij niks. Ik zie je wel vaak naast haar aan de koffietafel, dat is niet toevallig’
‘ Bij haar vis ik ook achter het net, ik loop altijd warm voor een die onbereikbaar is of wordt.’
Mulder was al  een enkele keer  met  Jenny een avond wezen stappen. Heel gezellig, ze werd aanhankelijk, gaf hem stevig een arm als ze wat wijn gedronken had.
’ Ze heeft  een paar keer voor me gekookt, zei hij,’  en ze is een keer bij me wezen eten. Ik had vruchtennasi gemaakt. Dat is een recept van mijzelf.. Maar ja onze kinderen zaten er bij en dan ga je geen gekke dingen doen.’
’ Nou als iemand bij je eet, ligt de weg voor een duurzame relatie voor open’, lachte Keizer.
  
Er was nu herrie ergens in de toren, het trapluik zwaaide open. Jurgen, Tsi Kwa Hu en Ronald  maakten hun entree. Ze riepen :’ Hebbes!’ zwaaiden met hun stempelkaart  en verklaarden dat er niemand meer komen zou, want iedereen was verdwaald of  had een andere kortere snellere weg genomen. Ze gingen weer, want er waren in dat stadje interessantere zaken dan een paar verklede en voor gek lopende leraren.

‘ En hoe ging het verder met Jenny’ vroeg Jan.
‘ Nou niet,’  zei hij,’ opeens had ze iets met een collega van het Gymnasium, waar ze ook wat les geeft. Die man geeft daar Latijn en Grieks. Hij heet Jaap Johan of omgekeerd, weet ik veel. Een grote sterke vent. Hij ziet er  een beetje uit als die judoka uit Utrecht die de Japanners verslagen heeft.. Nou en met zo iemand kan ik me niet meten. Verpalen onze conrector heet ook Jaap. Ik heb een hekel aan lui die Jaap heten Dus dat wordt niks, ja ze doet altijd nog aardig en vertrouwelijk, Jenny, dat is leuk maar het zet geen zoden aan de dijk.’
Dat  was lullig vond Keizer.

Er viel een lange stilte. Mulder keek naar de oude zeewering langs het voormalige IJsselmeer en de vroegere Zuiderzee
’ Waar zijn je gedachten,  vroeg  z’n collega.’  ‘ Heel ver weg, ergens achter de horizon. We moesten maar eens gaan vind je ook niet Jan!’
In hun bruine kreukelige monnikspijen gingen ze de wenteltrap af en stapten  zo even later in de lichtblauwe Lada die in een zijstraatje geparkeerd stond. Er zat een bon onder de ruitenwisser. Keizer bromde,’  Krijg nou wat!’

©c.u. Amersfoort 05-05-2013 

dinsdag 14 februari 2012

Les in een cirkel.

Bergbeek


Op 14 februari 1969 noteerde hij in zijn agenda: Bert Berghuis fietst op het schoolplein om vijf voor half twee! Waarom had hij dat neergeschreven, mocht die Bert er niet fiet­sen of was het zo vreemd dat die mallootjongen juist daar reed terwijl hij eigen­lijk  de les hoorde te volgen. 
Bert was een wat raar ventje; wie ging er nu uitda­gend rondjes op 't plein draaien als je wist dat je docent die absenten op­nam dat zag.
Een mens moest een beetje gek zijn; een beetje maar, niet te­veel. Je mocht zulk gedrag ook niet verwarren met fanta­sie; dat was wat anders.

In de eerste weken op z'n nieuwe school in Midden Nederland werd Mulder  flink gepest: de leerlingen gooiden en schoten met prop­jes; kleve­rige bal­letjes die overal bleven plakken, ie­dereen liep  uit de bank, een natte spons viel van de rand van het school­bord juist als hij zijn uitleg van de Engelse uitdrukking ‘a split­ting headache wilde ver­duide­lijken, of er lag een geëlektrificeerd spel kaarten met naakte wijven uitnodigend op een van de voorste banken.
Op het moment dat hij ze aan­raakte, ging er een onplezie­rige schok door z'n hand en arm. Maar hij gaf geen krimp, stopte het doosje in zijn bureaulade. Die blote dames werden geconfisqueerd, dat was nogal wiedes.    

Maar de leerlin­gen van  de Jacob van Campen ulo zagen al gauw dat er ook een soort steekje aan  hun nieuwe leraar los zat: hij had geen school­tas, alle do­centen droegen indruk­wekkende hutkoffers en valie­zen om hun boeken, repeti­ties en straf­werken te ver­voe­ren.
De leer­lin­gen waren dat van een do­cent gewend en dachten dat het' tasloos' rondlopen van die Meneer Mulder een welbe­wuste keus en een stil protest was tegen het kapi­ta­lisme of grootgrondbe­zit in het algemeen of tegen het leraar ­zijn in het bijzonder! Dat geld- en tijdgebrek een rol speelden kwam hele­maal niet bij hen op.
Dat hij met een stapeltje boek­jes onder z'n arm van lokaal naar lo­kaal wandelde, imponeerde hen in niet geringe mate, dat en het feit dat hij nooit zomaar een klas binnenliep en ging zitten.
Altijd bleef die man bij de deur­opening staan, liet zijn ogen door het lo­kaal dwalen en keek ieder kind scherp in de ogen. 
Pas na dit ritu­eel ging hij naar zijn hoge lessenaar en begon met wat een les moest worden! Zo'n inspectie van de troep ver­telde veel over wat er gaande was en gaf een aan­dui­ding  of er plannen tot ordever­storing en flauwe grappen met de leraar in de maak waren.     


Op een van de vele maan­dag­ochtenden die 't school­jaar rijk  was, werd hij door 3uw2 verrast met een ongewo­ne opstelling van het klasse meubilair; toen hij  de lokaaldeur open, zag hij dat de stoel­tjes in een grote cirkel stonden, de tafels waren in een hoek tegen het plafond opgestapeld en zijn lessenaar stond in het midden. 
Zestig kinderogen keken hem vol verwachting aan, wat zou die Nieuwe daarop te zeggen heb­ben!
‘ Leo Kool, ga jij eens op mijn plaats zitten!’ commandeerde hij.
Leo was een wat zielige jongen die rupsen en regen­wormen tegen betaling opat om zo wat aanzien te krijgen bij zijn klasgenoten! Erg pedagogisch was zijn keuze niet.
’ Waar me­neer, waar, daar dat meent u toch niet!’ ‘ Ja, dat meende hij wel!
‘ Ik zal er wel gaan zitten,’  schreeuwde Bert!
En de brave Kool bleef zo gespaard. Gekke Bert ging in het midden zit­ten en Meneer Mulder nestelde  zich op  de open gekomen plaats tussen Hetty en Hes­ter.
 ‘ Zo, we gaan vandaag de' Her­berg met het Hoefij­zer' be­spre­ken,’ zei hij.

En de hele les terwijl hij  over het verhaal van de jonge Malis­soor en diens ver­kapte crime-passionel ver­telde, zat de een­zame sch­ool­plein­fiet­ser zich daar onge­makke­lijk en te kijk ge­zet te voe­len, de les  ech­ter ver­liep uit­stekend en de klas zuchtte te­vreden toen de bel gaat.
Maar Bert zou Berghuis niet geweest zijn als hij geen wraak had genomen.      Die kwam enkele weken later toen hij z'n werkstuk over de ber­gsport be­sprak!
Met een complete alpine uit­rusting ver­scheen B. op  sch­ool; ha­ken , touwen, hou­weel, pennen hamer en ka­trol­len. En een kruikje, het vaat­je­ van de St. Bernardshond, waarin naar later hel­der werd, een sterk stimulerend vocht zat.
Haken en touwen werden aan het pla­fond, de landkaarten haak, en aan het bord be­ves­tigd en Bert begon z'n ver­haal, ver­telde chao­tisch over ravijnen, lawines en ingevro­ren bergbe­klimmers en nam af en toe een slok uit de fles en om zijn toe­spraak te illus­treren pro­beerde hij de wand van het lo­kaal te be­stij­gen, iets wat niet lukte en ook niet tot cala­miteiten leidde.  

Er was grote aandacht en veel gelach. Bert  deelde ansichtkaarten met bergen, dalen en ravijnen rond en werd steeds vrolij­ker, aan zijn verhaal kwam maar geen eind; de bel deed dat!
Hester en Hetty vroegen of we  vaker eens in een cirkel les konden krijgen! Dat wei­gerde Mulder: les­geven vanuit een ander per­spectief had de cha­rme van 't eenmalige en het oge­n­blik.  
Een klas toe­spreken vanuit de venster­bank bij­voorbeeld was leuk en gek, maar je moest daar geen ge­woonte van maken! Voor die aparte en hilarische spreekbeurt gaf hij Bert de bergbeklimmer een zeven plus.
©c.u.