Posts tonen met het label werkweek. Alle posts tonen
Posts tonen met het label werkweek. Alle posts tonen

maandag 25 november 2013

Werkweek




’t Harde

gebrek
aan adrenaline
en een hoofd
vol watten

gelukkig

had de liefde
nog niet toe-
geslagen.


©c.u. 
 uit Gaandeweg

maandag 6 mei 2013

Hoog van de toren




‘ Waar zit dat hoofd van jou, leuk gezelschap heb ik zo. Ik vroeg  je wat!’
 Met zijn collega Jan de Keizer stond hij verkleed als monnik op een stompe toren. Het was een zonvriendelijke dag in september. Ze keken uit over een randmeer en een vierkant vissersstadje.
’ Waarom zijn Angel en jij eigenlijk uit elkaar gegaan? Kom op, je kunt het me hier wel opbiechten.’ 
Mulder schudde zijn hoofd;’  het ging gewoon niet meer, ze wilde alles beter weten, er ging niks van me uit, vond ze. Alles wat ik deed wat verkeerd.’ 
Jan vond dat geen argumenten, hij ging op het muurtje zitten dat het torenplateau omheinde.
‘ En je hebt nooit weer een nieuwe vriendin gehad, al die jaren vrijwillig met celibaat, dat wil er bij mij niet in.’
‘ Ze heette niet eens Angel. Ze wilde gewoon  een andere naam omdat ze Engeltje te plattelands vond……daar werd vaak om gelachen.’

Er klonken stemmen ergens op de toren wenteltrap. Er kwamen mensen naar boven. Die zouden misschien vreemd opkijken; twee priesters of kloosterlingen op een Protestantse  Stadstoren. Hun verhaal dat ze leraar waren, een controlepost bemanden, dat  hun leerlingen in het kader van de toneelwerkweek een puzzelfietstocht reden van Keistad naar ’t Harde, zou weinig geloof vinden. 
Het jonge stel dat even later opdook, deed net of ze lucht waren. Het paartje keek rond, maakte wat  foto’s en trok zich schielijk terug: je wist het maar nooit met zulke vreemde snoeshanen daarboven
’ Was dat Engeltje je enige vriendin en heb je nooit andere gehad?’ Collega Jan bleef hinderlijk vragen.

Hij werd moe van het staan en ging naast Keizer op de torentrans zitten. Zijn manke been was er in de loop van de jaren niet beter op geworden. Als dat zo door ging zou hij nog eens aan de kunstheup moeten.
’ Eerst was er Annie’, zei hij om Jan gerust te stellen,’ die liet me zitten voor een ander, daar verloofde ze zich mee omdat ze zwanger was.’
Keizer keek bedenkelijk.’ Niet van jou neem ik aan!’
‘ Nee en ook niet  van  Jaap, zo heette die jongen. Die zou heel ridderlijk met haar trouwen en wou  hij de baby wel  echten zoals dat heet. Maar Jaap ging plotseling dood toen hij een kop koffie  dronk. Annie heeft toen  nog een tijd op het politiebureau gezeten. Nee, daar heeft ze weinig plezier aan beleefd.’
‘ Dat kan hartfalen geweest zijn, dat hoor je wel meer van mensen op nog jonge leeftijd.’

Nu was er veel lawaai  van gegiechel beneden. Even later zagen ze de vrolijke gezichten van Leonie en Sandra uit het trapgat  verschijnen. De meiden duikelden en rolden haast het platte toren dak op.  Ze kwamen hun puzzeltochtstempelkaart laten afstempelen. Ondanks hun monnikskappen en bruine pijen werden Keizer en hij onmiddellijk gespot en herkend.
’ Ha die meneer Mulder, wat ziet u er gek uit in zo’n soepjurk, die staat  helemaal niet’, lachte Leonie.
En Sandra vond dat haar gymleraar Jan Keizer er wel goed uitzag, want die leek met dat vrome gezicht en schijnheilig lachje nog het meest op een pastoor of kapelaan.

’ Staan jullie hier al lang’, wilde Leonie weten,’ daar is ook geen pest  aan en op dat uitzicht ben je gauw uitgekeken.’
En Sandra Baars grinnikte;’ Meneer Mulder mag wel oppassen dat hij niet naar beneden kukelt, want hij staat niet zo vast op zijn benen en valt  soms over een drempel of een sprietje gras.’
Na veel getreuzel verlieten de dames Baars en Kibbeling tenslotte het toneel. En Keizer begon weer met zijn nieuwsgierig commentaar en gevraag.
’ Ik snap het niet’, zei hij, ‘ alle meiden en vrouwen zijn gek op je en jij doet er niets mee. Er zijn bij ons op school een paar leraressen die single  zijn…..’

Mulder keek naar beneden; daar was een klein pleintje van een Lagere School.’ Zo eenvoudig is het allemaal niet, het moet klikken, ze mogen me maar niemand houdt van me, zo moet je het zien’ zei hij.
‘ Jenny, die nieuwe van Frans, is zij niks. Ik zie je wel vaak naast haar aan de koffietafel, dat is niet toevallig’
‘ Bij haar vis ik ook achter het net, ik loop altijd warm voor een die onbereikbaar is of wordt.’
Mulder was al  een enkele keer  met  Jenny een avond wezen stappen. Heel gezellig, ze werd aanhankelijk, gaf hem stevig een arm als ze wat wijn gedronken had.
’ Ze heeft  een paar keer voor me gekookt, zei hij,’  en ze is een keer bij me wezen eten. Ik had vruchtennasi gemaakt. Dat is een recept van mijzelf.. Maar ja onze kinderen zaten er bij en dan ga je geen gekke dingen doen.’
’ Nou als iemand bij je eet, ligt de weg voor een duurzame relatie voor open’, lachte Keizer.
  
Er was nu herrie ergens in de toren, het trapluik zwaaide open. Jurgen, Tsi Kwa Hu en Ronald  maakten hun entree. Ze riepen :’ Hebbes!’ zwaaiden met hun stempelkaart  en verklaarden dat er niemand meer komen zou, want iedereen was verdwaald of  had een andere kortere snellere weg genomen. Ze gingen weer, want er waren in dat stadje interessantere zaken dan een paar verklede en voor gek lopende leraren.

‘ En hoe ging het verder met Jenny’ vroeg Jan.
‘ Nou niet,’  zei hij,’ opeens had ze iets met een collega van het Gymnasium, waar ze ook wat les geeft. Die man geeft daar Latijn en Grieks. Hij heet Jaap Johan of omgekeerd, weet ik veel. Een grote sterke vent. Hij ziet er  een beetje uit als die judoka uit Utrecht die de Japanners verslagen heeft.. Nou en met zo iemand kan ik me niet meten. Verpalen onze conrector heet ook Jaap. Ik heb een hekel aan lui die Jaap heten Dus dat wordt niks, ja ze doet altijd nog aardig en vertrouwelijk, Jenny, dat is leuk maar het zet geen zoden aan de dijk.’
Dat  was lullig vond Keizer.

Er viel een lange stilte. Mulder keek naar de oude zeewering langs het voormalige IJsselmeer en de vroegere Zuiderzee
’ Waar zijn je gedachten,  vroeg  z’n collega.’  ‘ Heel ver weg, ergens achter de horizon. We moesten maar eens gaan vind je ook niet Jan!’
In hun bruine kreukelige monnikspijen gingen ze de wenteltrap af en stapten  zo even later in de lichtblauwe Lada die in een zijstraatje geparkeerd stond. Er zat een bon onder de ruitenwisser. Keizer bromde,’  Krijg nou wat!’

©c.u. Amersfoort 05-05-2013 

maandag 19 maart 2012

Alternatief voor Romeins wagenrennen


Midden jaren zeventig gingen wij met onze school voor het eerst op toneelwerkweek. De gelukkigen waren de nieuwe 4havo-ers. Het plan  was dat de rekruut- leerlingen intensief met elkaar kennis maakten bij de aanvang van het schooljaar. Dat doel werd ruimschoots en  royaal gehaald.Zulke weken waren vaak  in de week voor de herfstvakantie. Dan had je van die lome dagen met gefilterd zonlicht.
In en rond een vakantiehuis ergens goed  verstopt op de Veluwe werd van alles op touw gezet. Schminken, kring- en balspelen, kennismaakgrappen, slapstickactiviteiten, samen eten, nachtwandelen,en…. zien wie er het langs wakker kon blijven op bedompte tochtige slaapzaaltjes  in krakende stapelbedden met bekende en ook ondefinieerbare  geuren en geluiden. Na zo’n spannende nacht zat je  vervolgens  in de late  morgen met z’n allen duf en gebroken aan het gezamenlijk ontbijt.

 Zie hier een kort overzicht van ons program. De doelstelling van het elkaar meer dan oppervlakkig verkennen,  realiseerden we met gemak en spelenderwijs.
De schoolleiding mocht tevreden zijn als  zij op werkbezoek kwam. Als ze geluk had zag ze ons driftig doende met allerlei exotische spelletjes
Vooral Beus den Ouden, een collega die lichamelijke opvoeding gaf, was creatief. Hij was onuitputtelijk in het bedenken van variaties op zijn gymlessen. Van hem kwam  ook  het spraakmakende  alternatieve wagenrennen.

 De arena  waarin  de wedkamp gehouden werd, was de manege bij de kampeerboerderij.
Het spel of de competitie ging  ongeveer als volgt! Twee leerlingen waren paard, gebukt en gebogen achter hen stonden twee andere havoklanten en op hun rug zat op haar knieën de berijdster. Die had op elke rug dus een knie en klemde zich stevig vast aan haar trekdieren.
 Ik weet dat dit een stoffige uitleg is, maar misschien geeft ‘t ongeveer   een idee, hoe op die manier twee ploegen werden gevormd.
Het team dat het snelst het parcours, de manege  in de breedte heen en terug, aflegde, had gewonnen en plaatste zich voor de volgende ronde. Dat was niet eenvoudig, de amazone hoog gezeten op twee wiebelende ruggen, moest haar evenwicht bewaren. De paarden moesten gelijk opgaan en de twee helften van de kar mochten niet te ver uit elkaar raken, want dan was het uit met de pret.
links Malle Marjan met haar fototoestel
  
Zo ten naaste bij ging het Romeins wagenrenspel in zijn werk; al  met al een vrolijke boel Er werd gestruikeld , gevallen en gelachen. Er scheurden kleren en sprongen knopen, maar de stemming was opperbest, de hilariteit groot. Slechts  weinig van die twee- of vierspannen bereikten natuurlijk ongeschonden en glorieus de eindstreep.
Ik geef een  korte impressie van zo’n heat uit de voorronden:  Eva en Frans stonden  als driftige volbloeden te trappelen. Hendrik, onze  docent handvaardigheid was het linker wagenwiel; hij vormde samen met Mark de strijdwagen. Jolanda zat er boven op. Dat was team 1.  Naast hen, de tweede ploeg  met zenuwachtig grinnikend en ongeduldig; Pim en Arthur. Ze werden in toom gehouden door Carolien. Haar karretje was een configuratie van Tjako en Felix.
Malle Marjan goochelde ijverig met haar fototoestel  om alles voor het nageslacht vast te leggen.
Beus gaf  het startschot door op zijn fluit te blazen, tot halverwege de baan ging alles vlekkeloos,toen zakte collega Hendrik door z’n hoeven en struikelde  Eva die de slappe lach had.
 Na veel van  zulke chaotische ritten, kwam de finale die  meestal onbeslist eindigde omdat geen enkele ploeg volgens de regels finishte.
Beus blies tenslotte doordringend op zijn gymnastiekfluitje en wees op goed geluk  de winnaars aan. Daar had iedereen vrede mee en dat was maar goed ook, want sociaal gezien mocht er in die tijd niet gewonnen worden.
©c.u.
( de door mij bewerkte foto’s zijn waarschijnlijk  gemaakt door Geert Lautenschütz en/of Haka Prins)

vrijdag 17 juni 2011

Bedpraat

We lagen op een zolder met bedden. Inktdonker was ’t er. Beneden  had je de sjoel-, schaak- dam- en leesruimte van de Volkshogeschool. Slapen op die spookvliering was geen luxe. Wanneer iemand naar de wc wilde, moest hij via een luik en een schuiftrap naar de bewoonde wereld. Dan liep je de hal met de tafeltennistafel  en een valse piano door naar een brede gang met lage en hoge wasbakken, lekkende kranen, twee douches en wc’s. Ernaast was de kleine collegezaal van het instituut en erboven waren echte slaapzaaltjes met een soort scheepskooien, gordijntjes ervoor. Daar droomden de bofkonten. Met een stel klasgenoten mocht ik dus op een bedompte zolderruimte  de nacht in. Ver weg hadden de meiden hun nachtverblijf in een aangebouwde vleugel die alleen via een gangetje  naast de volkshogeschoolkeuken te bereiken was.

In een spelonkdonkere hoek van onze griezelzolder lagen klasgenoten te smoezen. Het waren Dirk Jan of Jan Dirk puistenkop, Lange Joop en Gerrit die ook af en toe iets zei.
Er vielen soms lange stiltes. Het meeste ging  allemaal langs me heen, maar toen ik mijn naam hoorde, stonden mijn oren rechtop.
‘Die Mulder is een buitenbeentje, wat hij zegt slaat vaak nergens op. Ook bij de nabespreking vanmorgen.’
“ja eerst wiebelt en draait hij een poos op zijn stoel met een rooie kop en komt dan met een ingewikkelde vraag als de spreker en wij allang met een andere kwesties bezig zijn.’
 ’Hij wil natuurlijk heel wijs iets zeggen net als Klaas of Simon, maar die kunnen dat Zij kunnen debatteren en hebben overzicht.’
‘ Mulder niet die hakkelt iets in het wilde weg en ondertussen kijkt hij met koeienogen naar Iebel en Els.’
'Hij is verliefd, de sufkop en wil graag  dat alle  meiden hem goed en interessant vinden’
Dat laatste zei Gerrit.
 Stokstijf luisterde ik op mijn metalen piepend  ringetjes matras bed
 “En aan die meiden waar hij zo gek op is valt geen fluit te beleven’, bromde Dirkjan, ‘als het nou nog die Tineke Zandstra was. Daar kan ik me nog iets bij voorstellen’-

Ja, dacht ik en ging voorzichtig verliggen, maarre bij haar maak jij zelf geen schijntje kans  jochie met je acne- hoofd!

“Die is lekker rond en gezond’, lachte Joop ’en ze draagt van die  grappige appel- of perenborstjes onder d’r blauwe truitje.’
‘En als die Mulder daar nou eens een oogje aan waagde dan…….,’ sprak Dirkjan, ’dan kon ik er nog inkomen’
Maar Schietman onderbrak hem met’: ’Chris snapt best dat zo’n meisje veel te hoog voor hem gegrepen is!
 ‘Wat bedoel je?
 ’Nou, zij heeft toch veel meer in haar mars, eh ze heeft laat ik zeggen niveau, komt uit een ander milieu, standsverschil is belangrijk weetje’’
 ’Vind ik flauwekul!’
‘Oh ja,,,, Dat dikke vriendinnetje van d’r- hoe heet ze- die  d’r vader is een bekende geleerde vooraanstaande vrouwenprofessor….’

Zo deden Joop, Gerrit en Dirkjan beurtelings hun zegje. 
Ik kreeg er genoeg van en bedacht dat ik nodig een nachtplasje moest, stapte uit het piepbed, ging naar ’t luik, schoof de trap naar onderen. De stemmen achter me  verstomden. Beneden in de hal kwam Kees Overwater de brede trap naar de echte slaapzalen af. Hij was een van de uitverkoren kajuitslapers.
‘Wat ga je doen,’ vroeg ik .
 ‘Pissen en dan naar de meiden,; zei hij, kom mee!’
‘Maar daar slaapt mevrouw Mondeman, dat is een kreng.’’
’ Die merkt niks, ziet geen sikkepit als het donker is en ze haar uilenbril niet op heeft.’ Hij lachte stil.
  
Via het keukengangetje slopen we naar het maagdenhuis. Daar had je een gang met deuren. Er brandde een schemerlichtje. Afgezien van wat gegiebel leek het er rustig. Wat nu te doen! Ergens zonder meer naar binnenstappen met ’t risico dat je de forse echtgenote van de leraar Duits tegen het lijf liep, was geen optie. Als je mazzel had en een goeie kamer uitkoos, waren er weer andere problemen om op te lossen.
Kees ging  op z’n tenen verder de gang in. Hij hield z’n oor tegen een deur en wenkte na een tijdje Ik aarzelde,  ging toch en vroeg- fluisterde wat hij opving.
 ‘Ze roddelen over ons en de anderen, Ze hebben het over strakke billen, die schijnen belangrijk te zijn! Er was eentje je die jouw naam noemde’

Ik probeerde ook wat te horen en hield mijn kop tegen de deur, maar het bleef onduidelijk wat er gefluisterd werd achter die eerste deuren; wie er sliepen was niet uit te maken Bij de tweede deur gingen we gebukt staan luistervinken. Zuchten, snurken, Kees bewoog de deurknop voorzichtig, De deur kierde!

Opeens was daar een knellende hand in mijn nek: achter mij stond Mondeman met een  brede grijns ‘Zo heren,. Kijk eens aan, wilden jullie bij mijn lieve vrouw op bezoek; die vlieger gaat mooi niet op, vooruit meekomen, naast de hoofdingang buiten staat een bank. Daar mogen jullie je zonden overdenken tot ik jullie kom halen!’
We mochten in dec wc-toilet- garderobe gang van de nog milde leraar een jas over onze pyjama’s aandoen. 
                                                    links v/d ingang stond in die tijd een bankje

Later buiten op een lattenbank keken we naar de sterrenhemel boven het Groninger Hogeland.
’ Wat zeiden die meiden nu Kees over mij,’ rilde ik na een poosje.
 ‘Ze zeiden dat je een mooie lok in je haar hebt Mulder, maar dat je armen en benen te kort zijn. Ze hebben liever Lange Joop of Klaas Vader die zijn tenminste gewoon groot of klein. Ik denk dat  ’t Janneke Gratema en Ibbeltje Rotering waren die over je kletsten’ Hij grinnikte.
’Hou maar op Kees, jij zit gewoon een eind weg te liegen,’ zei ik bibberend in de nachtkilte
 ‘Nee Chris ik hou je niet voor de gek, die meiden hadden het echt over zulke dingen en jij deugt proportioneel helemaal niet dat is waar!’
Omdat Mondeman ons al dan niet opzettelijk vergat en ons onnodig lang in de kou zitten liet, trokken we na een uur of wat de stoute schoenen aan en zochten ons bed op. Kees ging te kooi in zijn kajuit en ik stommelde op de tast de schuiftrap op.
Aan de ochtendtafel knikte de leraar Duits ironisch vriendelijk in onze richting. Hoe ik kijken moest wist ik niet en naast mij tuurde Kees strak naar zijn boterham met gekleurde hagelslag.
©c.u.