zondag 13 februari 2011

Vaarwel en Adieu

Afscheid nemen is iets waarvan je de regie niet in handen hebt.  De dingen die gebeuren en gezegd worden zijn onvoorspelbaar.
In H. woonden  wij in een twee –onder een kapwoning. Naast mij sliep het buurmeisje Beppie Iekema. Onze slaapkamers grensden aan elkaar. Slechts een spouwmuur scheidde ons. Via de stekker wandcontactdozen  konden we bij wijze van spreken samen praten. Dat deden we niet.
Met mijn licht ontvlambaar gemoed was ik op Beppie. Ze was slank, had grijze ogen en een paar stevige kuiten. Het blonde haar droeg ze in een knotje. ’s Nachts lagen we  zo’n 80 cm uit elkaar, onze bedden tegen dezelfde tussenmuur. Zo lag  ze me na aan het hart maar overdag zag ze me afgezien van een verdwaalde glimlach, niet staan. Haar zuster Lien was molliger en toeschietelijker maar ik koos voor een  liefde met hindernis.
 
Op een dag had Bep  zo maar verkering met een flinke boerenzoon. Die liet er geen gras over groeien. Een maand later was ze verloofd en driekwart jaar daarna verliet Bep  onze tweedubbele huis. Ze emigreerde naar Canada, kwam nog langs om de buren een  afscheidshand te schudden.
Ik was van de kaart. Misschien kon ik een aandenken meegeven. In die tijd wilde ik dichter worden. Een dichter met liefdeskommer grijpt naar de pen.  Dus produceerde  ik een vers: een waarin ze met de boot vertrok:
 
Vaarwel
Ik heb een schip zien varen
In minuten, lang als jaren.
Het laatste wat ik van haar zag,
Gevoelde mij een holle lach;
Toen was mijn leven zoek
 
Dat gedicht was veel langer en vol bombast en retoriek. Die holle lach bijvoorbeeld paste veel beter  bij een droefgeestig monster van Frankenstein dat op de kade afscheid stond te nemen. Het leek me beter m ’n bootgedicht niet mee te geven naar Canada.
Uit 'Vormen' van Martinus Nijhoff schreef ik in mijn mooiste handschrift  een sonnet met de titel 'Adieu' over en ik maakte er een  tekening bij van de berkenboom voor ons dubbelhuis.
 
Adieu
Droom dan tenminste dat wij nimmer scheidden,
Wij droomden het zo vaak, kind, naast elkaar.
Nu kuste ik, toen je sliep, voor ’t laatst den zijden
Geurenden overvloed van je wild haar.
 
Ik nam mijn vedel, liet me ’t raam uitglijden,
Sloop door den boomgaard, telkens omziend naar
Het venster, open in den klimop, waar
Jij met een glimlach droomt dat wij nooit scheiden.
 
Droom dan, als in het sprookje, honderd jaar:
Droom  dat je met mij zwierf en met me bij de
Herbergen speelde en dansen begeleidde-
 
Adieu, Wellicht maakt ginds een toovenaar
Een blonden prins van dezen vedelaar
Wiens kus je wekt, en zijn wij nooit gescheiden
 
 
 
Nou ja, ik was  een romantische sukkel en het leven ging door.  Ludduvudu gaat over net als slecht weer.
Het andere meisje Iekema troostte me, liet me toe in haar warme vogelnestje. Nu haar zus voorgoed de slanke benen had genomen, kon zij het bed  bij de tussenmuur hebben en sliep ze voortaan op armlengte afstand.  Van dat besef lag ik soms  halve nachten wakker. Als het heel stil was, verbeeldde ik me haar ademhaling te horen.
 
Na een jaar was de pret over. Bep was alleen terug. Het boterde niet in die Canadese velden. Ik vond het niet oké dat ze terug was; als je voor altijd vaarwel zei, moest je ook wegblijven. Had ik daarvoor zo sentimenteel ’My Bonnie is over the ocean’ gezongen. Nee,ik had geen boodschap meer aan Bep.
Door een zwakke plek in de coniferenhaag zag ik haar soms in een tuinstoel liggen.  Ze zag er bleek en triest uit alsof ze tbc had. Om haar op te vrolijken kon ik  natuurlijk wel wat gedichten voorlezen. Strikt genomen echter had ik zin om een heel andersoortig gedichtje te fabriceren. De beginregels lagen voor het grijpen:
 
Dag Beppie, het is beter dat je nu  gaat,
je nooit meer vertoont hier in de straat.
Voor mijn part vlieg je naar een planeet
waar het stervenskoud is of bloedheet.
 
Bij nader inzien leek me het geen goed plan mijn depressieve buurmeisje te bestoken met lullige versjes. En hoe het verder  ging!  Van Lien Iekema had ik nog veel plezier. Ze straalde warmte en gezelligheid als een elektrisch kacheltje.
Beppie herstelde.  Lien verhuisde naar de andere hoek van de kamer die ze met haar zus deelde.
Zo was alles weer bij het oude en ik lag daar niet meer wakker van.
©c.u.

12 opmerkingen:

Antoinette Duijsters zei

Mooi verhaal Cor, zo kan het gaan als je jong bent.

Jan de Stripman zei

Mooi gedaan ! Die Nijhof is ook maar een neuzelaar, hoor. Dan lees ik liever jouw gedichten...!

lebonton zei

prachtig zoals je bijna samenvattend uitlegt van verliefdheid:
'grijze ogen en stevige kuiten'

Hippocampi zei

mooi verhaal, meen het eerder van je te hebben gelezen op vk-blog
wel bijgeleerd, want "vedel" en "vedelaar" even opgegoogled

groet,

hippo

Unknown zei

@Antoinette; en later is alles anders of toch niet helemaal
@de Stripman:dat allitereert mooi Jan
@lebonton:ja het zit hem vaak in een haast onbetekenend detail
@hippocampi:dat klopt daar staat het ook nog ergens een paar dagen ( fidller on the roof daar zit het woord ook nog ien)

Anoniem zei

Gelukkig dat de dunne muren en stopcontacten toen nog geen obstakel waren voor andere zaken ,want dat mocht vast niet van de ouders van beppe

simon korving zei

Verleifde gipsplaten ... waar vind je dat nog ;-))

Unknown zei

Kuif;gipsplaten in die tijd toch nog niet

Zelfstandig journalist Antwerpen zei

Ach ja, jeugdliefdes. Ze worden bijna nooit bewaarheid.

svara zei

prachtig verhaal Cor
= ik koos voor een liefde met hindernis=
als dat geen liefde is

Anoniem zei

Een mooi verhaal, van genoten, ook van die warme gezelligheid van Lien.

Anoniem zei

Prachtig, Cor. Die gezelligheid toen