vrijdag 3 februari 2012

Als je maar hard genoeg rent, kun je over water lopen



Mijn vader had een melkrijder bekeerd uit Roodehaan of Briltil. Dat stond tussen de slordige aantekeningen in het schoolschriftje waarin hij alle processen-verbaal  bijhield in de tijd dat hij een eenmanspolitiepost bemande. 
Dat bekeerd moest vanzelfsprekend bekeurd wezen want mijn vader kende  allerminst zendingsdrang.

Mijn ouders woonden toen in Tynaarlo. Het politiebureau was ingericht in een reserveslaapkamer van hun huis. Welk strafbaar feit die melkrijder pleegde werd niet vermeld. Misschien deugde de verlichting van z’n melkwagen niet of vergat hij richting aan te geven met zijn slaperige hoofd, want melkrijders werken als het nog donker is en mijn politie- vader was onverbiddelijk. 

Melkrijders kende ik. Ze vervoerden melkbussen die langs de weg stonden met paard en wagen, tractor of vrachtauto.
Mijn oom Jan uit Adorp had een melkrit en Pieter Hommes uit Oldenzijl bijvoorbeeld; vriendelijke mannen die geen vlieg  een poot of vleugel uittrokken. Zulke lui gaf je geen bekeuring! Maar vader was streng, niet rechtsom, of linksom maar rechtdoor zee.

Door die notities in ‘t verbaalschriftje, kwamen andere melk gerelateerde herinneringen boven drijven. Lang geleden moest ik rond melktijd in de vooravond verse melk halen. Op de fiets met een blauw akertje, een soort mini- melkbus, ging ik de boer op; tijdens de oorlogsjaren in Doornspijk en later in Heerde. Die missies waren niet zonder kleine irritaties. In die eerste woonplaats vlogen Hurricanes, Spitfires en Mosquito’s  laag boven de weg met bomen en schoten op Duitse transportcolonnes.
  
In Heerde fietste ik op winteravonden de Broekpolder in naar boer Wiggert, een grote dierlijke man die mij hinderlijke vragen stelde over avonturen met meisjes. Die had ik niet.
Als ik de warme halfverlichte stal binnen liep, bulderde hij steevast in het dialect van de streek; ‘ie lus strakkies vas wel  roggebrood met spek.’
Dan kwam hij onder een koe vandaan, gooide zijn emmer leeg in een melkbus, wees naar Gretha,  z’n veel jongere vrouw die een paar koeien verder aan de spenen trok, en lachte: ‘kiek mar es goed, das  ’n lekker wief of dachie van niet.’
Hij ging dan naar haar toe, kneedde in een forse dij die half onder de opgeschorte rok in zicht kwam.
’ Noen wa zeggie  d’r van das toch bes vleis !’

Ik wist niet hoe ik kijken moest ; de ellendeling genoot . Ik dacht; schiet op met die melk, want ik wou weg.  Maar Wiggert  nam de tijd, informeerde terloops of mijn vader de politieman het nog wel met mijn moeder deed. 
En altijd draaide het er op uit dat ik even later in de kleine keukenwoonkamer  brood met spek moest eten. Rinus Wiggert zei dat spek  goed voor een jongkerel was, want dan kon  je goed fieken of nijen.
Dan kwamen de sterke verhalen over de smerige dingen die hij met de dorpsmeiden deed. 

En die blonde blozende mollige Gretha van hem lachte, vond alles mooi  als haar Wiggert zo opschepte.   

Soms sneed hij een ander onderwerp aan.
Eens had het de nacht ervoor gevroren en  Wiggert wilde weten of ik al geschaatst had.
Ik zei dat je over een nacht ijs niet rijden kon .
 Natuurlijk kon niemand in het dorp zoiets, maar hij Rinus had  vorig jaar toen er een  vel ijs van een halve centimeter lag, Lammert Groothuis en Willem Pannekoek uitgedaagd  voor een wedstrijd over het kanaal  van de sluis naar de melkfabriek. Hij had ze de kop gek gemaakt. Dus staken ze van wal. 

Het eerste stuk ging , maar  richting melkfabriek had je warmer water; daar werd geloosd . Lammert en Willem zakten door het ijs.
Hij, Wiggert niet, want zei hij,’as ‘t ies under mien ene poot  kapot gunk, zetten  ik rap m ’n andere schoatse weer veuruut. ‘
‘Dat kanniet’, zei ik.
 Nou besloot hij, het stond  toch ook in de Bijbel; wanneer je maar hard genoeg rende kon je over water lopen.
Hij knipoogde naar zijn vrouw. 

Roggebrood en spek waren op en ik mocht met de melk weg.
Of ik in die tijd gedroomd heb van een Wiggert die als een groteske vogel over het ijs fladderde weet ik niet. Het moet haast wel want meestal ging ik niet graag naar die boerderij.  
En vader vond  ‘t  om de een of andere reden niet goed dat mijn zuster de melk bij boer Wiggert ging halen.

©c.u.

6 opmerkingen:

Antoinette Duijsters zei

Dat laatste kan ik me goed voorstellen
Een pracht verhaal.

Athy zei

Bussen met melk, dat herinner ik mij nog.Als stadsgrietje uit Amsterdam-zuid kwam ik in Landsmeer wonen.Ik was wat je noemt allochtoon op die dorpsschool.Maar die melkbussen werden 'smorgens tussen vijf en zes opgehaald.Ik kreeg een vriendinnetje op de boerderij tegenover ons huis.Was niet meer weg te slaan uit de stal,die tegen hun keuken lag.Een wereld ging er voor mij open.
Trouwens, mijn dochter had ook niet naar die boer Wiggert gemogen.Groet!!

Jan de Stripman zei

Heerlijk verhaal, Cor ! Verstandige vader...;o)

Zelfstandig journalist Antwerpen zei

Je vader kende zijn Pappenheimers!

Unknown zei

Prachtig verhaal, Cor!

Unknown zei

Prachtig verhaal, Cor!